Eduard van Hengel

Johann Sebastian Bach vocale werken

Georg Philipp Telemann

Du aber, Daniel, gehe hin (TWV 4-17)

Cantate

Geschreven voor Rouwplechtigheid

Voor het eerst uitgevoerd: 1710?

Libretto: Anoniem

Solisten SB orkest v vlagamb1,2 fl ob fgsolo cont

Totaal 8 delen, 2 koorwerken

beluister

downloads uitleg

Bespreking

Georg Philipp Telemann (1681 – 1767), studeerde in Leipzig (1701 - 1705), waarbij hij ook als organist en operadirecteur fungeerde, voordat hij vertrok naar Frankfurt (1712) en later Hamburg (1721), waar hij tot zijn dood werkzaam bleef als muziekdirecteur. Hij gold in zijn tijd als de grootste Duitse componist.

Zijn Trauer-kantate Du aber, Daniel, gehe hin (TWV 4-17) kennen wij alleen van een kopie uit 1757. Ze is ongetwijfeld in opdracht gecomponeerd voor een rouwdienst van een plaatselijke man van aanzien of hoogwaardigheidsbekleder, genaamd Daniel ('du gottgeliebter Daniel', deel 7). De cantate wordt wel vergeleken met Bachs ACTUS TRAGICUS Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit (BWV 106) van 1707 (en dus niet met diens veel later (1727) ontstane TRAUERODE Laß, Fürstin, laß noch einen Strahl, BWV 198). Telemanns gebruik van blokfluiten (zoals in Bachs BWV 106) en andere stilistische kenmerken suggereren dat we hier met een relatief jeugdwerk te doen hebben; gezien zijn ‘moderne' recitatieven en da-capoaria's (die in BWV 106 nog ontbreken) misschien van iets later datum.
Vanwege hun gemeenschappelijke bestemming, een rouwplechtigheid, spelen in alle drie voornoemde composities twee viole da gamba, naar gewoonten van de tijd. Telemanns cantate heeft daarnaast vier - ongetwijfeld enkelvoudig bezette - vocale partijen benevens een blokfluit, een viool en een hobo en een zwaar bezette continuogroep (orgel, cello, violone, fagot).
Aansluitend bij de oudtestamentische bijbeltekst  (Daniël 12:13) die de profeet Daniel verzekert dat hij gerustgesteld kan sterven omdat hem dat dichterbij de eeuwigheid brengt, behandelt de cantate de toenmaals karakteristieke wereld-afwijzende Todessehnsucht: de gedachte dat de dood alle aardse lijden beëindigt en daarom als een onschuldige slaap kan worden verwelkomd.
En wanneer het over de dood gaat zijn strijkerspizzicati en korte blazersakkoorden nooit veraf, als uitbeelding van het schelle geklepel van doodsklokken (Leichenglocken) en symbolen voor het wegtikken van de tijd en een stagnerend levensritme; u hoort ze in de sopraanaria en het slotkoor.
De onbekende tekstdichter liet zich voor het bas-arioso inspireren door een lied uit 1653 van Johann Franck (O Tod, du Schlafes Bruder) dat men zich uit de Kreuzstabcantate (BWV 56) kan herinneren. Het slotkoor, een wiegelied op de tekst Schlaft wohl, doet natuurlijk denken aan het slotkoor van Bachs JOHANNES-PASSION, Ruht wohl, van een jaar of vijftien later.

        LITERATUUR

1. Sonata

viool, viola da gamba 1/2, blokfluit, hobo, solo fagot, continuo

2. Koor

tutti

Du aber, Daniel, gehe hin, Maar u, Daniel, ga het einde
bis das Ende komme und ruhe, maar met een gerust hart tegemoet,
dass du aufstehest in deinem Teil u zal uw bestemming bereiken
am Ende der Tage.aan het einde van de dagen.

3. Recitatief (B):

bas, continuo

Mit Freuden folgt die Seele Met vreugde volgt de ziel
so einem lieblichen Befehle, zo'n lieflijke opdracht,
zumal, da auf der ganzen Welt nichts ist, vooral omdat er op de hele wereld niets bestaat
das ein rechtschaffner Christ dat een rechtschapen christen
für seine Ruh und Glücke hält. als zijn rust en zijn geluk kan beschouwen.
Mit Freuden greift sie zu, Met vreugde grijpt ze toe
wenn ihr der Tod die kalten Hände beut, als de dood zijn koude handen naar haar uitstrekt,
sie weiß, er bringt den müden Leib zur Ruh; want ze weet dat hij het vermoeide lichaam tot rust brengt;
drum ist sie schon bereit, daarom is ze nu al bereid
der Welt aus diesem Leben vanuit dit leven opgewekt
den Abschied ganz vergnügt zu geben.afscheid van de wereld te nemen.

4. Aria (B):

tutti

Du Aufenthalt der blassen Sorgen, Jij, verblijfplaats van bleke zorgen,
verhasste Welt, zu guter Nacht. gehate wereld, welterusten.
(Recitativo)
Du bist ein ungestümes Meer, Jij bent een onstuimige zee
das uns an keinem Hafen stellt, die ons geen enkele haven biedt,
ein Kerker, der uns hart gefangen hält, een kerker die ons streng gevangen houdt,
ein Labyrinth, een labyrint
wo man in seiner Not kein Ende findt, waar geen einde aan je nood komt,
ein Lazareth, wo man nur siech und krank, een lazaret van louter wegkwijnen en ziek zijn,
ein wüster Ort, wo stets ein kläglicher Gesang een woeste plek, waar je oren voortdurend schrikken
in die erschrocknen Ohren fällt. van klaaglijk gezang.
(Arioso)
Komm, sanfter Tod, du Schlafes Bruder, Kom, zoete dood, broer van de slaap,
komm, löse meines Schiffleins Ruder kom, maak het roer van mijn scheepje los
und führe meines Lebens Kahn en leid het bootje van mijn leven
ans Land der guten Hoffnung an, naar het land van de goede hoop,
wo stete Ruh und Freude lacht. waar voortdurend rust en vreugde me toelachen.
(Recitativo)
Im Himmel ist der Sitz vollkommner Freuden, In de hemel heerst volmaakte vreugde,
wo Jesus selber will auf Rosen weiden, Jezus wandelt daar zelf over rozen,
und darauf geht mein Sinn, en daar zijn mijn gedachten op gericht,
drum fahre Welt und alles hin.dus verdwijn maar, wereld en alles wat daarbij hoort.

5. Recitatief (S):

sopraan, viola da gamba 1/2, continuo

Mit sehnendem Verlangen Met vurig verlangen
erwartet man also den letzten Blick der Zeit, verwachten wij dus de laatste blik van de tijd,
dass Jesus in der Seligkeit dat Jezus ons weldra in de zaligheid
uns möge bald, so wie wir ihn, umfangen.omhelst, en wij hem omhelzen.

6. Aria (S):

sopraan

Brecht, ihr müden Augenlider, Breek maar, vermoeide ogen,
sinket, ihr erstarrten Glieder, zink maar neer, verstarde ledematen,
denn so kommt mein Geist zur Ruh. want zo komt mijn geest tot rust.
Kommt, ihr Engel, tragt die Seele Kom maar, engelen, haal mijn ziel
aus des Leibes Jammerhöhle weg uit het jammerhol van het lichaam
nach der Burg des Himmels zu.en breng haar naar de hemelburcht.

7. Recitatief (B):

Dir ist, hochselger Mann, Aan u heeft zich, welzalige man,
dies Glück geschehen: dat geluk voltrokken:
du gottgeliebter Daniel, u, door God geliefde Daniel,
bist nun der Sterblichkeit entrissen, bent nu aan de sterfelijkheid onttrokken,
dich lacht itzt stolze Ruhe an. u lacht nu trotse rust toe.
Dein Geist kann seinen Heiland sehen, Uw geest kan zijn Heiland zien,
der dich anjetzt wird in die Arme schließen. die u nu in zijn armen zal sluiten.
Zwar schauen wir mit Seufzen und mit Sehnen Weliswaar kijken wij zuchtend en verlangend
die schwarze Totenbahre an, naar de zwarte lijkbaar
dieweil mit dir die Krone, omdat met u de kroon
so uns hat bedeckt, geziert, beglückt, die ons heeft bedekt, gesierd, blij gemaakt,
ist in des Todes Staub gefallen. in het stof van de dood is gevallen.
Doch hemmet dieses unsre Tränen, Maar onze tranen stokken
dass dich die Lebenskrone doordat nu de levenskroon
vor Gottes hohem Throne u voor Gods hoge troon
mit aller Pracht des Himmels schmückt. tooit met alle pracht van de hemel.
Drum rufen wir dir noch bei deiner Ruh, Daarom roepen wij u, die al in rust bent,
die halb gebrochnen Worte zu:toch nog de volgende half gebroken woorden toe:

8. Koor

Schlaft wohl, ihr seligen Gebeine, Slaap wel, zalig gebeente,
schlaft wohl, slaap wel,
bis euch der Heiland wieder weckt. totdat de Heiland je weer wekt.
Müßt ihr gleich die Verwesung sehen, Hoewel je tot ontbinding zult moeten overgaan,
bleibt dennoch euer Ruhm bestehen, blijft je roem bestaan,
den weder Staub noch Moder deckt.want stof noch verrotting kunnen die bedekken.