Johann Nicolaus Bach
Missa sopra Allein Gott in der Höh sei Ehr (JNB1)
Mis
Geschreven voor per ogni tempore
Voor het eerst uitgevoerd: 1716
Libretto: Mistekst
Bespreking
Johann Nikolaus Bach (1669-1753) werd evenals Johann Sebastian in Eisenach geboren, maar was slechts een zeer ver familielid: zoon van Sebastians ‘profunde Onkel' Johann Christoph die in feite slechts een achterneef was van zijn vader. Nikolaus' opvoeding vertoont alles wat Sebastian miste: langdurige scholing door zijn vader, een universitaire studie en ten slotte een Italië-reis. Hij was 58 jaar organist in Jena en maakte vooral naam als ontwerper van het luit-klavier (Lautenwerk), een met darmsnaren bespannen toetsinstrument. Van zijn composities bleef slechts een burleske cantate bewaard en de mis uit 1716 die u vandaag gaat horen en die blijkens afschriften ooit door Sebastian in Leipzig is uitgevoerd.
Alleen al de titel ervan: Missa sopra "Allein Gott in der Höh sei Ehr" geeft te denken. Het woord Missa verwijst bij een lutherse componist naar de gewoonte in veel lutherse kerken om het Kyrie en Gloria uit het Ordinarium Missae op hoogtijdagen met figurale muziek ("toeters en bellen") in het latijn uit te voeren. Allein Gott in der Höh sei Ehr anderzijds verwijst naar Luthers pogingen om de latijnse mis geheel te vervangen door duitstalige kerkgezangen, een Deutsche Messe: het is de vertaling van het latijnse Gloria in excelsis deo etc., vervaardigd door Luthers tijdgenoot Nikolaus Decius. Door het ontbreken van een paus-achtige centrale autoriteit kon de Deutsche Messe zich nooit uniform vestigen in de autonome protestantse gebieden en bleef de praktijk hybride. Nikolaus Bach voert deze hybride nog een stapje verder. Hij volgt de gewoonte van katholieke componisten (wellicht geleerd bij zijn Italiaanse leermeester Antonio Lotti) om in mis-composities een bekende profane of sacrale melodie te verwerken en zo'n mis daarnaar te vernoemen; denk aan Palestrina's Missa Regina Caeli, Missa Nigra sum of L'Homme armé. Maar als vergelijkbaar extern gegeven gebruikt Nikolaus in zijn Gloria de tekst en melodie van het lutherse, duitstalige Gloria-substituut.
In het driedelige Kyrie kiest hij voor zijn tijd gebruikelijke vormen, die men globaal ook in Sebastians korte missen en Hohe Messe kan herkennen: een homofoon, akkoordisch eerste Kyrie, een Christe eleison met solowerk en als tweede Kyrie een ouderwets contrapuntisch motet, waarvan het thema al klonk in de bas-inzet van het eerste Kyrie.
Na een compacte zetting van de Gloria-intonatie verdeelt Nikolaus de Gloria-tekst in vier delen, parallel aan de vier zevenregelige verzen van het Lutherse koraal. Men hoort dus telkens de latijnse Gloria-tekst vierstemmig gezongen door de ‘concertisten', en daarboven de Duitse tekst en melodie gezongen door de soprano in ripieno, de ‘steun-zanger' die we ook uit het openingskoor van de Matthäus-Passion kennen. De drie laatste coupletten van het Lutherse koraal stipuleren de driedeling Vader, Zoon en Heilige Geest die ook aan de ordinarium-tekst ten grondslag ligt. (De Swaen, 28-29/4/2007