Johann Michael Bach
Herr, du lässest mich erfahren (JMB9)
Motet
Geschreven voor onbekend (sacraal)
Voor het eerst uitgevoerd: 1675?
Koor SSAATTBB orkest cont
Totaal 1 delen, 1 koorwerk
Vertaling: Ria van Hengel
uit het Alt-Bachische Archiv, ABA I/12
beluister
downloads uitleg
Bespreking
Evenals enkele andere koraalmotetten van Johann Michael Bach (1648 - 1694) combineert Herr du lässest mich erfahren bijbelteksten met een koraal. Het is ook geschreven voor twee vierstemmige koren die in een tweede deel van rol veranderen, maar in dit geval zijn de twee koren ongelijk samengesteld: een normaal gestemd eerste koor (SATB) en een lager tweede koor (ATTB).
In het eerste deel van het motet zingt het eerste koor in vierstemmige harmonisering het derde (Obgleich...) en zesde (Durch ihn...) couplet van Johann Flittners koraal Ach, was soll ich Sünder machen (1661), een lied waarvan alle coupletten eindigen op Meinen Jesum lass ich nicht. Met deze geloofsbelijdenis die geacht kan worden namens de christelijke gemeenschap te worden gezongen bevestigt deze de twee oud-testamentische teksten (Psalm 71:20 en Klaagliederen 3:31-32) die de strenge en de genadige aspecten van God stipuleren en door het tweede koor syllabisch worden gedeclameerd.
Tenslotte voegen beide koren zich samen in een achtstemmige zetting van Flittners vijfde couplet (Sterb ich bald...) waarvan de achtereenvolgende zinsdelen door het lagere tweede koor worden geëchoot.
1. Koor
2xSATB, continuo
(Psalm 71:20) | |
Herr, du lässest mich erfahren | Heer, u laat mij ervaren |
viele und große Angst | veel grote angsten |
und machest mich wieder lebendig. | en u maakt mij weer levend. |
(Klaagliederen 3:31-32) | |
Denn der Herr verstößt nicht ewiglich; | Want de Heer verstoot niet voor eeuwig; |
sondern er betrübet wohl, | maar heeft ook verdriet, |
und erbarmet sich wieder | en ontfermt hij zich weer, |
nach seiner großen Güte. | zo genadig is hij. |
3. Obgleich schweres Kreuz und Leiden | 3. Hoewel het zware kruis en leed |
so bei Christen oft entsteht, | dat de christen vaak te dragen krijgt, |
mit mir hart darnieder geht, | mij stevig treft, |
soll mich doch von ihm nicht scheiden, | zal toch niets mij van hem scheiden, |
er ist mir ins Herz gericht: | ik heb hem in mijn hart gesloten: |
meinen Jesum lass ich nicht. | mijn Jezus zal ik niet verlaten. |
6. Durch ihn will ich wieder leben, | 6. Door hem zal ik weer leven, |
denn er wird zur rechten Zeit | want op het juiste moment zal hij |
wecken mich zur Seligkeit | mij wekken en zaligmaken. |
und tut mir aus Gnaden geben | En hij zal mij genade schenken |
muß ich schon erst vor’s Gericht, | als ik voor de Rechter sta, |
meinen Jesum lass ich nicht. | mijn Jezus zal ik niet verlaten. |
5. Sterb ich bald so komm ich abe | 5. Als ik binnenkort sterf, dan verlaat ik |
von der Welt Beschwerlichkeit, | de moeiten van de wereld, |
ruhe bis zur vollen Freud | dan rust ik in grote vreugde |
und weiß daß im finstern Grabe | en ik weet dat in het donkere graf |
Jesus ist mein helles Licht, | Jezus mijn heldere licht is, |
meinen Jesum lass ich nicht. | mijn Jezus zal ik niet verlaten. |