Johann Michael Bach
Ich weiß, dass mein Erlöser lebt (JMB4)
Motet
Geschreven voor Rouwplechtigheid
Voor het eerst uitgevoerd: 1675?
Koor SATTB orkest cont
Totaal 1 delen, 1 koorwerk
Vertaling: Ria van Hengel
uit het Alt-Bachische Archiv, ABA I/7
Bespreking
In het korte vijfstemmige koraalmotet Ich weiß, dass mein Erlöser lebt combineert Johann Michael Bach (1648 - 1694) het eerste couplet van het koraal Christus der ist mein Leben (Melchior Vulpius, 1609), gezongen door de sopraan, met een vierstemmig motet op de verzen 25-27 van het oud-testamentische bijbelboek Job, hoofdstuk 19.
In zijn Bachbiografie (1873/1880) wijdt Philipp Spitta (1841-1894) uitvoerige, kritische besprekingen aan werken van Bachs voorzaten; ik maak die bij ‘andere besprekingen’ toegankelijk (in het Duits) onder de initialen PS. |
1. Koor
SATTB, continuo
Ich weiß, daß mein Erlöser lebt, | Ik weet dat mijn verlosser leeft |
und er wird mich hernach | en later zal hij mij |
aus der Erden wieder auferwecken | uit de aarde opwekken |
und werde darnach | en dan zal ik |
mit dieser meiner Haut umgeben werden | met deze huid van mij worden bekleed |
und werde in meinem Fleisch Gott sehen. | en in mijn vlees zal ik God zien. |
Denselben werde ich mir sehen | Hém zal ik zien |
und meine Augen werden ihn schauen, | en mijn ogen zullen hem aanschouwen |
und kein Frembder. | en niet een vreemde. |
Christus, der ist mein Leben | Christus is mijn leven, |
sterben ist mein Gewinn, | te sterven is mij winst; |
dem thu ich mich ergeben | daaraan geef ik mij over, |
mit Fried fahr ich dahin. | met vreugde ga ik heen. |