Eduard van Hengel

Johann Sebastian Bach vocale werken

Johann Michael Bach

Liebster Jesu, hör mein Flehen (JMB15)

Cantate

Geschreven voor onbekend (sacraal)

Voor het eerst uitgevoerd: 1675?

Solisten SATTB orkest str vla2 cont

Totaal 10 delen, 2 koorwerken, 1 koraal

Vertaling: Ria van Hengel

uit het Alt-Bachische Archiv, ABA II/6 voor Zondag Reminiscere

beluister

downloads uitleg

Bespreking

Johann Michael Bach (1648 - 1694) noemde zijn cantate  Liebster Jesu, hör mein Flehen een ‘Dialog’, we zouden ook kunnen zeggen een ‘Dramma per musica’, d.w.z. een zangstuk waarin de verschillende stemmen personages representeren die met elkaar een (gestileerd) gesprek voeren. Het stuk is geschreven voor zondag Reminiscere, de tweede zondag in de lijdenstijd die Bachliefhebbers niet bekend zal voorkomen omdat in Sebastians Leipzig gedurende de vasten geen concertante muziek mocht klinken.

De tekst van de cantate volgt de evangelielezing voor deze ‘zondag der barmhartigheid’, (Matteüs 15:21-28): het verhaal van een vrouw uit Kanaän, het land buiten Israël waar Jezus zich toevallig even ophoudt, die hem smeekt haar dochter te genezen. Jezus en zijn discipelen reageren aanvankelijk afhoudend, indachtig hun missie in Israël, maar uiteindelijk zwicht Jezus voor haar vasthoudendheid.
De cantate is geschreven voor vijf vocale stemmen: sopraan (de vrouw), een alt en twee tenoren (discipelen) en een bas die zoals altijd als Vox Christi optreedt. Ze worden begeleid door een “strijkkwintet”: telkens twee violen en altviolen plus continuo. De instrumentalisten openen met een sinfonia, die na de klacht van de vrouw wordt herhaald; vervolgens begeleiden twee altviolen de discipelen, twee violen Christus terwijl de arme en eenzame vrouw slechts door continuo wordt begeleid. Pas aan het slot treden alle uitvoerenden gezamenlijk op in het derde couplet van Johann Gramanns koraal Nun lob, mein Seel’, den Herren  (1525).

2. Aria (S)

sopraan, altviool 1/2, continuo

Supplicatio Mulieris Canaaneae ad Christum (Smeekbede van de Kananese vrouw tot Christus)
Liebster Jesu, hör mein Flehen, Liefste Jezus, hoor mijn smeken,
nimm doch meine Seufzer an, luister toch naar mijn gezucht,
laß mich hilflos nicht weggehen, laat mij niet hulpeloos weggaan,
du bist ja mein Helfersmann, u bent immers mijn helper!
meine Tochter wird genagt, Mijn dochter wordt gepijnigd
und vom Satan sehr geplagt.en door Satan vreselijk gekweld.

4. Terzet (A, T1, T2)

alt, tenor 1, tenor 2, continuo

Intercessio discipulorum (Tussenkomst van de discipelen)
Laß sie, Jesu, doch von dir, Stuur haar toch weg,
Jesu, tu dich erbarmen, Jezus, ontferm u,
denn sie schreiet für und für: want ze roept aan één stuk door
Jesu, hilf mir Armen!'Jezus, help mij!'

5. Aria (B)

bas, viool 1/2, continuo

Christi objectio (Tegenwerping van Christus)
Ich bin nicht gesandt denn nur zu den Verlornen Ik ben alleen maar gezonden tot de verlorenen
vom Hause Israel, die hab ich mir erkornen, van het huis van Israël, die heb ik uitverkoren,
die sind mein Eigentum und meine Schäfelein, die zijn mijn eigendom en mijn schaapjes,
die führ ich all zurecht, wenn sie verirret sein.die ik allemaal weer thuisbreng als ze zijn verdwaald.

1. Sonata

strijkers, altviool 2, continuo

3. Sonata repetatur

strijkers, altviool 2, continuo

6. Terzet (A, T1, T2)

alt, tenor 1, tenor 2, continuo

Intercessio discipulorum (Tussenkomst van de discipelen)
Laß sie, Jesu, doch von dir, Stuur haar toch weg,
Jesu, tu dich erbarmen, Jezus, ontferm u,
denn sie schreiet für und für: want ze roept aan één stuk door
Jesu, hilf mir Armen!'Jezus, help mij!'

7. Aria (B)

bas, viool 1/2, continuo

Salvatoris altera objectio (Tweede tegenwerping van de Heiland)
Nimmt man der Kinder Brot Als je het brood van de kinderen afpakt
und gibet es den Hunden en het aan de honden geeft
uns läßt sie leiden Not, en hen honger laat lijden,
so wird’s nicht fein befunden.dan is dat niet goed.

8. Aria (S)

sopraan, altviool 1/2, continuo

Instantia Mulieris (Vasthoudendheid van de vrouw)
Jesu, laß mich Gnaden finden, Jezus, wees mij genadig,
Jesu, ach, erbarm dich mein, Jezus, ach, ontferm u over mij,
hilf mein’m Kinde überwinden, help toch mijn kind de duivel te verslaan,
essen doch die Hündelein want ook de hondjes eten toch
von den Broten, die für alln, de broodkruimels die voor iedereen
von des Herren Tische falln.van de tafel van hun meester vallen.

9. Aria (B)

bas, strijkers, altviool 2, continuo

Salvatoris gratia et resolutio (Genade en geestuitdrijving door de Heiland)
Doch, Weib, dein Glaub’ ist groß, O vrouw, uw geloof is groot,
die Hoffnung fest gericht’t, uw hoop is vast,
so weich’ von deinem Kind, dus , o vrouw, de booswicht
o Weib, der Bösewicht!moet uw kind verlaten!

10. Koraal

tutti

Wie sich ein Vat’r erbarmet Zoals een vader zich ontfermt
üb’r seine jungen Kinder klein: over zijn jonge kinderjes:
so tut der Herr uns Armen, zo doet de Heer dat met ons armen
so wir ihn kindlich fürchten rein. als we hem kinderlijk en zuiver vrezen.
Er kennt das arm’ Gemächte Hij kent ons arme soort,
und weiß, wir sind nur Staub. God weet het, wij zijn slechts stof.
Gleich wie das Gras von Reche, Wij lijken op het gras dat wordt afgemaaid,
ein’ Blum’ und fallend Laub, een bloem en vallend blad,
der Wind nur drüber wehet de wind hoeft er maar overheen te blazen
so ist es nimmer da: en het is er niet meer:
also der Mensch vergehet, zo gaat de mens voorbij,
sein End’, das ist ihm nah.zijn einde nadert.