Johann Michael Bach
Herr, ich warte auf dein Heil (JMB11)
Motet
Geschreven voor Rouwplechtigheid
Voor het eerst uitgevoerd: 1675?
Koor SSAATTBB orkest cont
Totaal 1 delen, 1 koorwerk
Vertaling: Ria van Hengel
uit het Alt-Bachische Archiv, ABA I/14
downloads uitleg
Bespreking
Johann Michael Bach (1648 - 1694) schreef het motet Herr, ich warte auf dein Heil voor twee identieke vierstemmige koren (2xSATB) en combineerde daarin de titeltekst uit het eerste bijbelboek, Genesis 49:18, met het "Sterbekoral" Ach, wie sehnlich warte ich auf dich.
In het eerste deel van het motet zingt Koor I het koraalcouplet in lange noten, terwijl in de pauzes tussen de zes regels Koor II volhardt in de oud-testamentische frase Herr, ich warte auf dein Heil; het warte wordt daarin regelmatig met lange noten en melisma’s onderstreept.
Na de laatste koraalregel O komm und hole mich! neemt ook Koor I de smeekbede van Koor II over en wordt deze uitgebreid in beurtzang (antifonaal) verwerkt, tenslotte in nadrukkelijk trage lange (halve en zelfs hele) noten.
Bachs negentiende-eeuwse biograaf Philipp Spitta (wiens commentaar ik hierboven als van PS weergeef) concludeerde: “Unter allen Motetten Michael Bachs möchte diese die vollendetste sein”.
1. Koor
2xSATB, continuo
(II) Herr, ich warte auf dein Heil, | Heer, ik wacht op uw heil, |
o komm, und hole mich! | o kom mij halen! |
(I) Ach wie sehnlich wart ich der Zeit, | Ach, hoe verlangend wacht ik op de tijd |
wenn du, Herr, kommen wirst | dat u, heer, zult komen |
und mich aus diesem Herzeleid | en mij vanuit dit leed |
zu dir in Himmel führst. | met u meeneemt naar de hemel. |
Ach wie sehnlich wart ich auf dich, | Ach, hoe verlangend wacht ik op u, |
o komm und hole mich! | o, kom mij halen! |
(I+II) Herr, ich warte auf dein Heil, | Heer, ik wacht op uw heil, |
o komm und hole mich. | O, kom mij halen. |