Johann Christoph Bach
Meine Freundin, du bist schön (JCB8)
Cantate
Geschreven voor Huwelijk
Voor het eerst uitgevoerd: 29 apr 1679
Solisten SATB koor SATB orkest str vla2 cont
Totaal 6 delen, 2 koorwerken
Vertaling: Ria van Hengel
Alt-Bachisches Archiv II/9
beluister
Bespreking
De bruiloftscantate Meine Freundin, du bist schön werd door Johann Christoph Bach waarschijnlijk geschreven voor het huwelijk (Ohrdruf, 29 april 1679) van zijn gelijknamige neef (1645-1693), de tweelingbroer van Sebastians vader Ambrosius, musicus te Arnstadt. Uitvoering van de cantate vergt een omvangrijk ensemble: een strijkkwintet (gesplitste altviolen), continuo, vier solozangers en een vierstemmig ripienistenkoor (tutti- of steunzangers in enkele passages), een ensemble dat tijdens de première ongetwijfeld moeiteloos uit familieleden kon worden gerecruteerd.
Als seculiere bruiloftscantate heeft het stuk, in tegenstelling tot een huwelijkscantate, geen liturgische functie; de première vond ook niet plaats in de kerk maar in de aanpalende Gasthof Anker. Des te verrassender daarom dat de teksten vrijwel allemaal ontleend zijn aan het oud-testamentische bijbelboek "Hooglied van Salomo", een verzameling seculiere liefdespoëzie die met name Luther herwaardeerde ('christianiseerde') en populair maakte als uitdrukking van de mystieke liefde tussen Christus en de ziel van de gelovige. In de cantate verschijnen deze teksten dus weer in hun oorspronkelijke functie.
Dit uitgebreide Hochzeitsstück, dat wij een 'cantate' noemen, heeft nog niet de nummerstructuur van Sebastians cantates maar bestaat al wel uit (zes) verschillende delen die door dubbele strepen worden gescheiden, waarbij bezetting en maatsoort kunnen wisselen maar de toonsoort (g-klein) gehandhaafd blijft en de maatnummering doorloopt.
De partituur is ons overgeleverd in het handschrift van Ambrosius, tweelingbroer van de bruidegom en toekomstig vader van Sebastian. Zie het facsimile. Hij (of de componist zelf?) laat de noten voorafgaan door een vrolijke toelichting die ook in de Carus-uitgave is afgedrukt. We kunnen natuurlijk verder speculeren dat Ambrosius de super-virtuoze vioolpartijen voor zijn kiezen heeft gekregen, dat componist Christoph aan het clavecimbel zal hebben gezeten en dat het bruidspaar de sopraan- en baspartijen voor zijn rekening zal hebben genomen. En welk familielid heeft men (in deel 4) achter zijn violone laten zweten?
1. Duet / dialoog (S, B)
sopraan, bas, continuo
(B) Meine Freundin, du bist schön, | Mijn vriendin, je bent mooi, |
wende deine Augen von mir, | wend je ogen van mij af |
denn sie machen mich brünstig | want ze maken mij wellustig. |
(S) O, daß ich dich, mein Bruder, | O, vond ik jou, mijn broer, |
draußen finde und dich küssen müßte, | maar daarbuiten en kon ik je kussen |
daß mich niemand höhnete. | zonder dat iemand mij hoonde. |
Mein Freund komme in seinen Garten. | Ik hoop dat mijn vriend naar zijn tuin komt. |
(B) Ich komme, meine Schwester, liebe Braut, | Ik kom, mijn zusje, lieve bruid, |
in meinen Garten. | naar mijn tuin. |
De eenzame bas, slechts door continuo begeleid, zoekt zijn geliefde, en die wil wel, maar in een veilige omgeving: "in jouw tuin". Haar angst voor bespotting wordt muzikaal uitgedrukt met een chromatisch over een kwart dalende lijn, de lamentokwart, beproefd symbool voor lijden en pijn.
De teksten komen uit het Hooglied, achtereenvolgens de verzen 4:1, 6:5, 8:1 en 5:1.
2. Aria / chaconne (S)
sopraan, strijkers, altviool 2, continuo
Mein Freund ist mein und ich bin sein, | Mijn vriend is de mijne en ik ben de zijne, |
der unter den Rosen weidet, | hij geniet van zijn rozen |
und er hält sich auch zu mir. | en hij blijft ook mij trouw. |
Seine Linke lieget unter meinem Haupt, | Zijn linkerarm ligt onder mijn hoofd, |
und seine Rechte herzet mich. | en zijn rechterarm liefkoost mij. |
Er erquicket mich mit Blumen | Hij verkwikt mij met bloemen |
und labet mich mit Äpfeln, | en laaft mij met appels, |
denn ich bin krank vor Liebe. | want ik ben ziek van liefde. |
De sopraan kan haar geluk niet op. Na een inleiding van en begeleid door alle instrumentalisten lucht zij haar gemoed in een schier eindeloze reeks variaties op een telkens terugkerend basthema van vier maten, een chaconne.
Bij de woorden krank vor Liebe verkleurt de sfeer plotseling, van het prettig opgewekte g-klein naar het sombere c-klein, maar bij de eerstvolgende herhaling van Mein Freund ist mein is alles weer in orde.
De moeilijkheidsgraad van de solopartijen voor de eerste viool, in dit en het laatste deel, benaderen die van notoire contemporaine vioolvirtuozen als Biber en Schmelzer.
De hiernaast aangeboden opname voldoet niet aan de criteria die ik gewend ben: tenminste een geheel deel, van begin tot eind. Maar juist de afwezigheid van een begin en eind ondersteunt hier wel aardig het eindeloze karakter van de chaconne: het thema klinkt maar liefst 66 keer. De amateuropname is van een live-uitvoering van Joshua Rifkin met Zsuzsi Toth.
3. Terzet (S, A, T)
sopraan, alt, tenor, continuo
(A, T) Wo ist dein Freund hingegangen | Waar is je vriend heengegaan, |
o du schönste unter den Weibern, | o schoonste onder de vrouwen, |
wo hat sich dein Freund hingewandt, wohin? | waar is je vriend gebleven, waar? |
(S) Mein Freund ist hinabgangen, | Mijn vriend is gegaan |
in seinen Garten,zu den Würzgärtlein, | naar zijn tuin, naar zijn kruidentuintje, |
daß er sich weide unter dem Garten | om te genieten van zijn tuin |
und Rosen breche. | en rozen te plukken. |
(A,T) So wollen wir mit dir ihn suchen | Laten we hem samen met jou gaan zoeken. |
4. Aria (B)
bas, strijkers, altviool 2, continuo
Ich habe meine Myrrhen, | Ik heb mijn mirre |
samt meinem Würzen abgebrochen, | en mijn kruiden geplukt, |
ich habe meines Seims | ik heb mijn nectar |
samt meinem Honige gessen | en mijn honing gegeten, |
ich habe meines Weins | ik heb mijn wijn |
samt meiner Milch getrunken. | en mijn melk gedronken. |
5. Tutti
sopraan, alt, tenor, bas, SATB, strijkers, altviool 2, continuo
Esset, meine Lieben, | Eet, mijn dierbaren, |
und trinket, meine Freunde. | en drink, mijn vrienden. |
So sehe ich nun das für gut an, | Ik zie dat het goed is |
daß es fein sei,wenn man esset | en weldadig wanneer men eet |
und trinket und gut’s Mut’s ist, | en drinkt en welgemoed is, |
denn das ist eine Gabe Gottes. | want dat is een geschenk van God. |
Esset, meine Lieben, und trinket, meine Freunde, | Eet, mijn dierbaren, en drink, mijn vrienden, |
und werdet trunken, denn das ist eine Gabe Gottes | en word dronken, want dat is een geschenk van God. |
6. Tutti
tutti
Das gratias, das singen wir, | Gratias, dat zingen wij, |
Herr Gott Vater, wir danken dir, | God, onze vader, wij danken u |
daß du uns reichlich hast gespeist, | omdat u ons rijkelijk hebt gevoed, |
dein Lieb und Treu an uns beweist, | ons uw liefde en trouw bewijst, |
gib uns auch das Gedeihen darzu, | geef ons ook dat wij mogen gedijen, |
unserm Leib Gesundheit und Ruh, | geef ons lichaam gezondheid en rust, |
wer das begehrt, sprech’ Amen darzu. | wie dat vraagt moet hier Amen op zeggen. |