Johann Christoph Bach
Unsers Herzens Freude hat ein Ende (JCB13)
Motet
Geschreven voor Rouwplechtigheid
Voor het eerst uitgevoerd: 1690?
Koor SSAATTBB
Totaal 1 delen, 1 koorwerk
Vertaling: Ria van Hengel
uit het Alt-Bachisches Archiv
downloads uitleg
Bespreking
Ook het motet Unsers Herzens Freude hat ein Ende componeerde Johann Christoph Bach (1643-1704) voor een rouwplechtigheid. De tekst is ontleend aan het oudtestamentische bijbelboek Klaagliederen van Jeremia (5:15-16). Het stuk is geschreven voor twee vierstemmige koren waarvan het eerste gemiddeld een kwart hoger zingt dan het tweede; dat zorgt in de gezamenlijke, achtstemmige passages voor een brede sonoriteit.
Er zijn vier secties.
1. In beurtzang zingen de beide koren de eerste drie regels van de tekst; Freude en Reigen (dansen) gaan in vlotte kwartnoten, Ende en Wehklagen in bedachtzamer halve noten. Verkehret wordt met een karakteristiek figuurtje gemarkeerd, de Krone met een illustratief motief visueel verbeeld, het daarop volgende ab en gefallen met dalende intervallen.
2. De vierde tekstregel wordt in homofonie door het ongedeelde achtstemmige koor vertolkt.
3. In de derde sectie worden de teksten van de eerste drie regels, gezongen door het ene koor, achtereenvolgens gecombineerd met het O weh door het andere koor.
4. De laatste sectie behandelt opnieuw slechts de vierde tekstregel, en zoals in 2. in homofone achtstemmigheid.
In zijn Bachbiografie (1873/1880) wijdt Philipp Spitta (1841-1894) uitvoerige, kritische besprekingen aan werken van Bachs voorzaten; ik maak die bij ‘andere besprekingen’ toegankelijk (in het Duits) onder de initialen PS. |
1. Koor
2xSATB
Unsers Herzens Freude hat ein Ende. | De vreugde van ons hart is voorbij, |
Unser Reigen ist in Wehklagen verkehret. | ons reidansen is in weeklagen veranderd, |
Die Krone unsers Hauptes ist abgefallen. | de kroon van ons hoofd is afgevallen, |
O weh, daß wir so gesündiget haben! | wat erg dat wij zo gezondigd hebben! |