Christoph Graupner
Herr unser Gott, groß sind deine Wunder (GWV 1174-17)
Cantate
Geschreven voor Tweede Kerstdag
Voor het eerst uitgevoerd: 26 dec 1717
Bespreking
Christoph Graupner (1683-1760) componeerde zijn cantate Herr unser Gott, groß sind deine Wunder voor de Tweede Kerstdag 1717. Hij is dan al 8 jaren in dienst van Landgraaf Ernst Ludwig van Hessen-Darmstadt.
De cantate bestaat uit twee recitatief/aria-paren, omkaderd door een openings- en een slotkoor. In de twee hoekdelen wordt het vierstemmig koor begeleid door strijkers, twee trompetten en pauken; de teksten zijn respectievelijk ontleend aan Psalm 40:6 en Psalm 20:1. Het eerste van de beide bas-recitatieven verwijst aanvankelijk, zoals te verwachten, naar de geboorte van Gods Zoon maar schakelt vervolgens direct over op een andere verjaardag, de vijftigste (een ‘Jubeljaar', recit. (4)) van vorst Ernst Ludwig. Opmerkelijk daaraan is niet zozeer dat de geboorten van vorst en Heiland vergelijkbare gebeurtenissen zijn, als wel dat de vorst op 26 december verjaart, terwijl hij op 15 december (1667) is geboren. De verklaring vormt de kalenderhervorming die, in 1582 door Paus Gregorius afgekondigd, in de protestantse gebieden zodanig vertraagd werd gevolgd dat hij pas in 1700 het Lutherse Duitsland bereikte; daarbij gingen tien dagen verloren, en vierde men zijn verjaardag - blijkbaar - tien dagen later.
In da-capoaria (3) begeleiden een hobo en unisono strijkers de alt. De bas wordt in zijn aria (5) begeleid door de zacht-getimbreerde, van resonantiesnaren voorziene viola d'amore en de eveneens wat gevoileerde hobo d'amore. Het blijft gissen wie de tekstdichter beoogde met zijn verwijzingen naar David, de oud-testamentische koning die als dichter van vele psalmen wordt beschouwd, en zijn zoon en opvolger Salomo. De vijftigjarige Ernst-Ludwig had twee dochters en, na het overlijden van zijn tweede zoon in 1716, nog één zoon, de toen 27-jarige Ludwig die hem in 1739 als Ludwig VIII zou opvolgen. (De Swaen, 26-27/12/09)