Christoph Graupner
Also hat Gott die Welt geliebet (GWV 1139-30)
Cantate
Geschreven voor Tweede Pinksterdag
Voor het eerst uitgevoerd: 29 mei 1730
Libretto: Johann Conrad Lichtenberg
Bespreking
Christoph Graupner (1683-1760) was een alumnus van de Thomasschule, die in 1723 (vóór Bach) het Thomascantoraat kreeg aangeboden maar weigerde. Hij bleef vijftig jaar werkzaam als hofkapelmeester in Darmstadt en werd één van de productiefste componisten in de muziekgeschiedenis. Enkele van zijn meer dan 1400 cantates hoorde u dit jaar al. Muzikaal volgde hij - meer dan Bach - de galante stroming die naar het classicisme zou leiden, maar evenals Bach hield hij nog vast aan het aloude koraal in zijn kerkmuziek.
Voor Tweede Pinksterdag 1730 schreef hij de cantate met de openingstekst Also hat Gott die Welt geliebet, de bekende tekst uit het Johannes-evangelie (3:16), die de voorgeschreven evangelielezing van Tweede Pinksterdag inleidt, en daarom dus ook door J.S.Bach werd gebruikt in 1725. Graupners onovertroffen tekstdichter was zoals gewoonlijk zijn zwager, de predikant Lichtenberg. Deze gebruikt in de delen 4 en 7 twee coupletten van Paul Gerhardts koraal O Jesu Christ, mein schönstes Licht (1653), die door Graupner op identieke muziek worden gezet ter omlijsting van het tweede recitatief/aria-paar. Deze koraaltekst komt bij Bach niet voor, de melodie wel, op de tekst Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ (cantates 177 en 185)
Met twee betekenisvolle tekstwijzigingen in de eerste koraalregels lijkt Lichtenberg zich hier ook theologisch te willen manifesteren: door in de eerste regel, de aan alle toehoorders bekende koraaltitel, het woord schönstes door höchstes te vervangen laat hij hen de oren spitsen, zodat het niemand kan ontgaan dat in de tweede regel de poëtische stoplap in deiner Seelen (nl die van Christus) is veranderd in in meiner Seelen: ik word wel in mijn ziel bemind maar niet bijv. in al mijn handelen. (26-27/5/2007)