Eduard van Hengel

Johann Sebastian Bach vocale werken

Christoph Graupner

Wo gehet Jesus hin? (GWV 1119-39)

Cantate

Geschreven voor Zondag Estomihi (Quinquagesima)

Voor het eerst uitgevoerd: 1739

Libretto: Johann Conrad Lichtenberg

Bespreking

Gedurende de halve eeuw dat Christoph Graupner (1683-1760) kapelmeester was aan het hof te Hessen-Darmstadt schreef hij naast instrumentaal werk 1440 cantates, waaronder 25 voor Zondag Estomihi, de laatste zondag voor de vastentijd, die in Darmstadt trouwens niet tot muzikale onthouding verplichtte. Vandaag hoort u twee van die Estomihi-cantates. Wo gehet Jesus hin? stamt uit 1739 en is zoals de meeste van Graupners cantates gebaseerd op een tekst van zijn zwager, de theoloog J.C.Lichtenberg. De cantate bestaat, evenals Die Furcht des Herrn die u straks zult horen, uit twee delen die worden afgesloten met identieke zettingen van een koraalvers, resp. de eerste (3) en veertiende (7) strofe van het passielied Herzliebster Jesu, was hast du verbrochen (Johann Heermann 1630 / Johann Crüger 1640). (3) is een koraalfantasie waarbij de melodie in de vocale en instrumentale bas ligt, terwijl de strijkers hoofdzakelijk de polyfone begeleiding van de andere vocalisten ondersteunen. (7) heeft een vergelijkbare struktuur maar nu ligt de koraalmelodie in de, door de altviool gesteunde tenor. Het door de bas voorgedragen Dictum (1) waarmee de cantate opent is niet, zoals je zou verwachten een bijbelgedeelte maar een vrije tekst naar aanleiding van de evangelielezing waarin Jezus aankondigt naar Jeruzalem te gaan waar hij weliswaar juichend zal worden ontvangen (Palmzondag) maar vervolgens zal lijden en sterven. In het daarop volgende koor (2) heeft Graupner, die op dat moment blijkbaar meerdere goede zangers tot zijn beschikking had, duidelijk solo- en tutti-passages onderscheiden. In de enige, en lange, da-capoaria (5) wordt de sopraan door de strijkers begeleid. Haar bede Aanvaard mij wordt met een Adagiotempo onderstreept. (De Swaen, febr 2010)