Christoph Graupner
Die Furcht des Herrn ist Zucht zur Weisheit (GWV 1119-33)
Cantate
Geschreven voor Zondag Estomihi (Quinquagesima)
Voor het eerst uitgevoerd: 1733
Libretto: Johann Conrad Lichtenberg
Bespreking
De titeltekst van deze Estomihi-cantate uit 1733 is ontleend aan het oudtestamentische bijbelboek Spreuken 15:33. Ook dit is een tweedelige lijdensmeditatie, nu gestruktureerd door de strofen 2 (4) en 5 (8) van het koraal Wenn meine Sünd mich kränken (tekst Justus Gesenius, 1646 / melodie Michael Prätorius, 1609); regelmatige bezoekers herkennen inmiddels dat de vocalisten een, vergeleken met Bach, zeer eenvoudige en pretentieloze vierstemmige harmonisering van het koraal zingen, maar dat de instrumenten die inbedden in een zelfstandige concertante begeleiding.
Graupners vooral instrumentaal gerichte experimenteer- en vernieuwingslust blijkt uit de begeleiding bij de tweede aria (6), voor de sopraan; deze kent slechts twee stemmen: een melodische door unisono spelende twee traverso's en de eerste viool, en een ritmisch/harmonische basis van unisono en pizzicato spelende tweede viool, altviool en octaverende violone, c.q. basviool. In het daaraan voorafgaande secco-recitatief voor de sopraan (5) wordt de centrale boodschap onderstreept door een overgang naar een ritmisch arioso voor alle vier de zangers. In alle aria's schrijft Graupner een streng, niet gevarieerd of bekort da-capo. (De Swaen, febr 2010)