Francesco-Maria Veracini
Ouverture nr 6 (FMV1)
Ouverture
Geschreven voor onbekend (profaan)
Voor het eerst uitgevoerd: 1720?
Bespreking
Toen de Saksische keurvorst August I ‘der Starke' in 1697 katholiek en koning van Polen was geworden, werd de Weense keizerskroon zijn volgende ambitie. In elk geval diende er in Dresden een vermaarde opera en een toonaangevend centrum van katholieke kerkmuziek te worden gevestigd. Daartoe was een krachtige Italiaanse connectie vereist. Zoon Friedrich August werd op ‘grand tour' naar Italië gestuurd met de instructie om, samen met leden van de Hofkapelle als concertmeester Pisendel, bassist Zelenka en toekomstig kapelmeester Heinichen, een verzameling katholieke kerkmuziek bijeen te brengen en Italiaanse zangers en andere musici ten behoeve van de opera te ronselen. Onder de musici die in 1717 naar Dresden kwamen (en daar tot vier maal zo hoog gesalarieerd werden als autochtone musici) bevond zich de excentrieke Florentijnse vioolvirtuoos en componist Veracini (1690-1768). Toen de opera in 1720 - na conflicten - alweer was gesloten en de Italiaanse ‘operamaffia' merendeels was verdreven, bleef Veracini aanvankelijk in Dresden achter. Een tamelijk betrouwbare anecdote wil dat Veracini toen eens meende de Italiaanse zaak een dienst te bewijzen door van een vioolconcert een zo slappe vertolking te geven dat hij zich na afloop bij de koning kon excuseren met de woorden "Tja, sire, begeleid door Duitse musici zat er niet méér in". De geschokte Pisendel verzocht daarop de koning hetzelfde concert nog eens te mogen spelen, met als solist een tutti-violist van een achterste lessenaar, een leerling van Pisendel met wie hij het stuk had ingestudeerd; deze produceerde een dusdanig stralende uitvoering dat Veracini doordraaide, zich uit een raam stortte en met gebroken voet en heup hinkend richting Londen vertrok. (De Swaen, 27/11/2005)