1. (Vs 1) Koor
In allen meinen Taten
laß ich den Höchsten raten,
der alles kann und hat;
er muß zu allen Dingen,
solls anders wohl gelingen,
selbst geben Rat und Tat.
2. (Vs 2) Aria (B)
Nichts ist es spat und frühe
um alle meine Mühe,
mein Sorgen ist umsonst.
Er mags mit meinen Sachen
nach seinem Willen machen,
ich stells in seine Gunst.
3. (Vs 3) Recitatief (T)
Es kann mir nichts geschehen,
als was er hat versehen,
und was mir selig ist;
ich nehm es, wie ers gibet;
was ihm von mir beliebet,
das hab ich auch erkiest.
4. (Vs 4) Aria (T)
Ich traue seiner Gnaden,
die mich vor allem Schaden,
vor allem Übel schützt.
Leb ich nach seinen Gesetzen,
so wird mich nichts verletzen,
nichts fehlen, was mir nützt.
5. (Vs 5) Recitativo (A)
Er wolle meiner Sünden
in Gnaden mich entbinden,
durchstreichen meine Schuld!
Er wird auf mein Verbrechen
nicht stracks das Urteil sprechen
und haben noch Geduld.
6. (Vs 6) Aria (A)
Leg ich mich späte nieder,
erwache frühe wieder,
lieg oder ziehe fort,
in Schwachheit und in Banden,
und was mir stößt zuhanden,
so tröstet mich sein Wort.
7. (Vs 7) Aria / Duet (S, B)
Hat er es denn beschlossen,
so will ich unverdrossen
an mein Verhängnis gehn!
Kein Unfall unter allen
wird mir zu harte fallen,
ich will ihn überstehn.
8. (Vs 8) Aria (S)
Ihm hab ich mich ergeben
zu sterben und zu leben,
sobald er mir gebeut.
Es sei heut oder morgen,
dafür laß ich ihn sorgen;
er weiß die rechte Zeit.
9. (Vs 9) Koraal
So sei nun, Seele, deine
und traue dem alleine,
der dich erschaffen hat;
es gehe, wie es gehe,
dein Vater in der Höhe
weiß allen Sachen Rat.
Libretto: Koraaltekst
Kale tekst Nederlandse vertaling
1. (Vs 1) Koor
In al mijn daden
vraag ik raad aan de Allerhoogste,
die alles kan en heeft;
hij moet me bij alle dingen,
om ze te laten slagen,
zelf met raad en daad bijstaan.
2. (Vs 2) Aria (B)
Of het nu vroeg of laat is,
al mijn moeite betekent niets,
mijn bezorgdheid is tevergeefs.
Met alles wat mij betreft
mag hij doen wat hij wil,
ik laat het over aan zijn genade.
3. (Vs 3) Recitatief (T)
Mij kan niets anders overkomen
dan wat hij heeft beschikt
en wat heilzaam voor me is;
ik aanvaard het zoals hij het geeft,
wat hij van me wenst,
dat kies ik ook.
4. (Vs 4) Aria (T)
Ik vertrouw op zijn genade,
die mij tegen alle schade,
tegen al het kwaad beschermt.
Als ik naar zijn wetten leef,
zal niets mij verwonden,
zal er niets ontbreken wat nuttig voor me is.
5. (Vs 5) Recitativo (A)
Moge hij mij van mijn zonden
in genade verlossen,
mijn schuld doorstrepen!
Hij zal over mijn misdaden
niet meteen zijn oordeel uitspreken
en nog geduld hebben.
6. (Vs 6) Aria (A)
Als ik laat ga slapen,
vroeg weer ontwaak,
als ik lig of verder trek,
in zwakheid en in boeien,
bij wat me ook overkomt,
zijn woord troost mij.
7. (Vs 7) Aria / Duet (S, B)
Als hij het heeft besloten,
dan wil ik onverdroten
mijn lot op me nemen!
Geen enkel ongeluk
zal te zwaar voor me zijn,
ik zal het doorstaan.
8. (Vs 8) Aria (S)
Aan hem heb ik mij overgegeven,
ik zal sterven en leven
wanneer hij het me opdraagt.
Of het nu vandaag is of morgen,
ik laat het hem beschikken;
hij kent de juiste tijd.
9. (Vs 9) Koraal
Wees dus gerust, ziel,
en vertrouw alleen op hem
die je heeft geschapen;
wat er ook gebeurt,
je Vader in de hemel
weet bij alles raad.
Vertaling: Ria van Hengel