naar de bespreking van BWV 81

Jesus schläft, was soll ich hoffen? (BWV 81)

Johann Sebastian Bach

1. Aria (A)

Jesus schläft, was soll ich hoffen?Jezus slaapt, wat moet ik hopen?
Seh ich nichtZie ik niet nu al
mit erblaßtem Angesichtmet een bleek gezicht
schon des Todes Abgrund offen?hoe de afgrond van de dood zich opent?

2. Recitatief (T)

Herr, warum trittest du so ferne?Heer, waarom blijft u zo ver weg?
Warum verbirgst du dich zur Zeit der Not,Waarom verbergt u zich in deze tijd van nood,
da alles mir ein kläglich Ende droht?nu alles mij dreigt met een ellendig einde.
Ach, wird dein Auge nicht durch meine Not beweget,Ach, raakt mijn nood uw ogen niet,
so sonsten nie zu schlummern pfleget?die anders toch nooit sluimeren?
Du wiesest ja mit einem SterneU hebt toch destijds met een ster
vordem den neubekehrten Weisende pas bekeerde wijzen
den rechten Weg zu reisen.de juiste weg gewezen?
Ach, leite mich durch deiner Augen Licht,Ach, leid mij met het licht van uw ogen,
weil dieser Weg nichts als Gefahr verspricht.want deze weg belooft alleen maar gevaar.

3. Aria (T)

Die schäumenden Wellen von Belials Bächen De schuimende golven van Belials stromen
verdoppeln die Wut. verdubbelen het woeden.
Ein Christ soll zwar Een christen moet weliswaar
wie Wellen stehn, als een bolwerk blijven staan
wenn Trübsalswinde um ihn gehn, wanneer winden van ellende om hem heen waaien,
doch suchet die stürmende Flut maar de stormvloed probeert
die Kräfte des Glaubens zu schwächen.de krachten van het geloof te verzwakken.

4. Arioso (B)

»Ihr Kleingläubigen, warum seid ihr so furchtsam?«O kleingelovigen, waarom zijn jullie zo bang?

5. Aria (B)

Schweig, aufgetürmtes Meer!Zwijg, opgezweepte zee!
Verstumme! Sturm und Wind!Verstom, storm en wind!
Dir sei dein Ziel gesetzet,er moet een eind aan jullie komen
damit mein auserwähltes Kindopdat mijn uitverkoren kind
kein Unfall je verletzet.nooit door een ongeluk wordt verwond.

6. Recitatief (A)

Wohl mir, mein Jesus spricht ein Wort,Ik ben gelukkig, mijn Jezus spreekt een woord,
mein Helfer ist erwacht,mijn helper is wakker geworden,
so muß der Wellen Sturm,nu moeten de storm van de golven,
des Unglücks Nachtde nacht van het ongeluk
und aller Kummer fort.en alle smart verdwijnen.

7. Koraal

Unter deinen SchirmenOnder uw bescherming
bin ich für den Stürmenkunnen de stormen van alle vijanden.
aller Feinde frei.mij niet deren.
Laß den Satan wüttern,Laat de satan maar woeden,
laß den Feind erbittern,laat de vijand maar tieren,
mir steht Jesus bei.mij staat Jezus bij.
Ob es itzt gleich kracht und blitzt,Of het nu dondert en bliksemt,
ob gleich Sünd und Hölle schrecken:of zonde en hel nu angst aanjagen,
Jesus will mich decken.Jezus wil mij beschermen.
  
Libretto: onbekend Vertaling: Ria van Hengel

Kale tekst origineel

1. Aria (A)

Jesus schläft, was soll ich hoffen?
  Seh ich nicht
  mit erblaßtem Angesicht
  schon des Todes Abgrund offen?

2. Recitatief (T)

Herr, warum trittest du so ferne?
Warum verbirgst du dich zur Zeit der Not,
da alles mir ein kläglich Ende droht?
Ach, wird dein Auge nicht durch meine Not beweget,
so sonsten nie zu schlummern pfleget?
Du wiesest ja mit einem Sterne
vordem den neubekehrten Weisen
den rechten Weg zu reisen.
Ach, leite mich durch deiner Augen Licht,
weil dieser Weg nichts als Gefahr verspricht.

3. Aria (T)

Die schäumenden Wellen von Belials Bächen
verdoppeln die Wut.
  Ein Christ soll zwar
  wie Wellen stehn,
  wenn Trübsalswinde um ihn gehn,
  doch suchet die stürmende Flut
  die Kräfte des Glaubens zu schwächen.

4. Arioso (B)

»Ihr Kleingläubigen, warum seid ihr so furchtsam?«

5. Aria (B)

Schweig, aufgetürmtes Meer!
Verstumme! Sturm und Wind!
  Dir sei dein Ziel gesetzet,
  damit mein auserwähltes Kind
  kein Unfall je verletzet.

6. Recitatief (A)

Wohl mir, mein Jesus spricht ein Wort,
mein Helfer ist erwacht,
so muß der Wellen Sturm,
des Unglücks Nacht
und aller Kummer fort.

7. Koraal

Unter deinen Schirmen
bin ich für den Stürmen
aller Feinde frei.
Laß den Satan wüttern,
laß den Feind erbittern,
mir steht Jesus bei.
Ob es itzt gleich kracht und blitzt,
ob gleich Sünd und Hölle schrecken:
Jesus will mich decken.


Libretto: onbekend
	

Kale tekst Nederlandse vertaling

1. Aria (A)

Jezus slaapt, wat moet ik hopen?
Zie ik niet nu al
met een bleek gezicht
hoe de afgrond van de dood zich opent?

2. Recitatief (T)

Heer, waarom blijft u zo  ver weg?
Waarom verbergt u zich in deze tijd van nood,
nu alles mij dreigt met een ellendig einde.
Ach, raakt mijn nood uw ogen niet,
die anders toch nooit sluimeren?
U hebt toch destijds met een ster
de pas bekeerde wijzen
de juiste weg gewezen?
Ach, leid mij met het licht van uw ogen,
want deze weg belooft alleen maar gevaar.

3. Aria (T)

De schuimende golven van Belials stromen
verdubbelen het woeden.
Een christen moet weliswaar
als een bolwerk blijven staan
wanneer winden van ellende om hem heen waaien,
maar de stormvloed probeert
de krachten van het geloof te verzwakken.

4. Arioso (B)

O kleingelovigen, waarom zijn jullie zo bang?

5. Aria (B)

Zwijg, opgezweepte zee!
Verstom, storm en wind!
er moet een eind aan jullie komen
opdat mijn uitverkoren kind
nooit door een ongeluk wordt verwond.

6. Recitatief (A)

Ik ben gelukkig, mijn Jezus spreekt een woord,
mijn helper is wakker geworden,
nu moeten de storm van de golven,
de nacht van het ongeluk
en alle smart verdwijnen.

7. Koraal

Onder uw bescherming
kunnen de stormen van alle vijanden.
mij niet deren.
Laat de satan maar woeden,
laat de vijand maar tieren,
mij staat Jezus bij.
Of het nu dondert en bliksemt,
of zonde en hel nu angst aanjagen,
Jezus wil mij beschermen.


		Vertaling: Ria van Hengel