1. Koor
»Wer mich liebet,
der wird mein Wort halten,
und mein Vater wird ihn lieben,
und wir werden zu ihm kommen
und Wohnung bei ihm machen.«
2. Aria (S)
Komm, komm, mein Herze steht dir offen,
ach, laß es deine Wohnung sein!
Ich liebe dich, so muß ich hoffen:
dein Wort trifft itzo bei mir ein;
denn wer dich sucht, fürcht’, liebt und ehret,
dem ist der Vater zugetan.
Ich zweifle nicht, ich bin erhöret,
daß ich mich dein getrösten kann.
3. Recitatief (A)
Die Wohnung ist bereit.
Du findst ein Herz, das dir allein ergeben,
drum laß mich nicht erleben,
daß du gedenkst von mir zu gehn.
Das laß ich nimmermehr,
ach, nimmermehr geschehen!
4. Aria (B)
»Ich gehe hin und komme wieder zu euch.
Hättet ihr mich lieb,
so würdet ihr euch freuen.«
5. Aria (T)
Kommt, eilet, stimmet Sait und Lieder
in muntern und erfreuten Ton.
Geht er gleich weg, so kömmt er wieder,
der hochgelobte Gottessohn.
Der Satan wird indes versuchen,
den Deinigen gar sehr zu fluchen.
Er ist mir hinderlich,
so glaub ich, Herr, an dich.
6. Recitatief (B)
»Es ist nichts Verdammliches an denen,
die in Christo Jesu sind.«
7. Aria (A)
Nichts kann mich erretten
von höllischen Ketten
als, Jesu, dein Blut.
Dein Leiden, dein Sterben
macht mich ja zum Erben:
Ich lache der Wut.
8. Koraal
Kein Menschenkind hier auf der Erd
ist dieser edlen Gabe wert,
bei uns ist kein Verdienen;
hier gilt gar nichts als Lieb und Gnad,
die Christus uns verdienet hat
mit Büßen und Versühnen.
Libretto: Christiane Mariane von Ziegler
Kale tekst Nederlandse vertaling
1. Koor
Wie mij liefheeft,
die zal zich aan mijn woord houden,
en mijn Vader zal hem liefhebben
en wij zullen naar hem toe komen
en bij hem gaan wonen.
2. Aria (S)
Kom, kom, mijn hart staat voor u open,
ach, laat het uw woning zijn!
Ik heb u lief, ik mag dus wel hopen
dat uw woord bij mij binnenkomt;
want wie u zoekt, vreest, liefheeft en eert,
wordt door de Vader bemind.
Ik twijfel niet, ik ben verhoord,
ik kan op u vertrouwen.
3. Recitatief (A)
De woning is gereed.
U vindt een hart dat zich alleen aan u heeft overgegeven,
laat het mij dus niet meemaken
dat u mij wil verlaten.
Dat laat ik nooit,
ach, nooit gebeuren!
4. Aria (B)
Ik ga weg en kom weer bij jullie terug.
Als jullie me liefhadden,
zouden jullie blij zijn.
5. Aria (T)
Kom, haast je, laat snaren en liederen klinken
op een vrolijke, blijde toon.
Ook al gaat hij weg, hij komt terug,
de onvolprezen Zoon van God.
Maar Satan zal proberen
uw volgelingen te vervloeken.
Hij werkt mij tegen,
dus geloof ik, Heer, in u.
6. Recitatief (B)
Zij worden niet veroordeeld
die in Christus Jezus zijn.
7. Aria (A)
Niets kan mij redden
van helse ketenen
behalve uw bloed, Jezus.
Uw lijden, uw sterven
maken mij tot erfgenaam,
om woede lach ik.
8. Koraal
Geen mensenkind hier op aarde
is dit edele geschenk waardig,
wij hebben geen enkele verdienste,
hier gelden uitsluitend liefde en genade,
die Christus voor ons heeft verdiend
met boete en verzoening.
Vertaling: Ria van Hengel