Christ unser Herr zum Jordan kam (BWV 7)
Johann Sebastian Bach
1. Koor | |
---|---|
Christ unser Herr zum Jordan kam | Christus onze Heer kwam naar de Jordaan |
nach seines Vaters Willen, | naar de wil van zijn vader, |
von Sankt Johanns die Taufe nahm, | van Sint Johannes ontving hij de doop |
sein Werk und Amt zu erfüllen; | om zijn werk en zijn ambt te vervullen; |
da wollt er stiften uns ein Bad, | daar wilde hij ons een bad schenken |
zu waschen uns von Sünden, | om ons van zonden te reinigen |
ersäufen auch den bittern Tod | en ook de bittere dood te verdrinken |
durch sein selbst Blut und Wunden; | met zijn eigen bloed en wonden; |
es galt ein neues Leben. | er kwam een nieuw leven. |
2. Aria (B) | |
Merkt und hört, ihr Menschenkinder, | Let op, luister, mensenkinderen |
was Gott selbst die Taufe heißt! | naar hoe God zelf de doop ziet! |
Es muß zwar hier Wasser sein, | Er moet weliswaar water aan te pas komen, |
doch schlecht Wasser nicht allein. | maar niet alleen gewoon water: |
Gottes Wort und Gottes Geist | het is Gods woord en het is Gods geest |
tauft und reiniget die Sünder. | die de zondaren doopt en reinigt. |
3. Recitatief (T) | |
Dies hat Gott klar | Dat heeft God duidelijk |
mit Worten und mit Bildern dargetan, | met woorden en beelden laten zien, |
am Jordan ließ der Vater offenbar | bij de Jordaan liet de Vader openlijk |
die Stimme bei der Taufe Christi hören; | zijn stem bij de doop van Christus horen; |
er sprach: Dies ist mein lieber Sohn, | hij sprak: Dit is mijn geliefde zoon, |
an diesem hab ich Wohlgefallen, | in hem heb ik een welbehagen. |
er ist vom hohen Himmelsthron | Hij is van de hoge hemeltroon |
der Welt zugut | ten bate van de wereld |
in niedriger Gestalt gekommen | afgedaald in een eenvoudige gedaante |
und hat das Fleisch und Blut | en heeft vlees en bloed |
der Menschenkinder angenommen; | van de mensen aangenomen; |
den nehmet nun als euren Heiland an, | neem hem nu als jullie verlosser aan, |
und höret seine teuren Lehren! | en luister naar zijn kostbare lessen! |
4. Aria (T) | |
Des Vaters Stimme ließ sich hören, | De stem van de Vader liet zich horen, |
der Sohn, der uns mit Blut erkauft, | de Zoon, die ons met bloed heeft vrijgekocht, |
ward als ein wahrer Mensch getauft. | werd als ware mens gedoopt. |
Der Geist erschien im Bild der Tauben, | De Geest verscheen in de gedaante van de duif, |
damit wir ohne Zweifel glauben, | opdat wij zonder twijfel geloven |
es habe die Dreifaltigkeit | dat de Drieëenheid zelf |
uns selbst die Taufe zubereit'. | de doop voor ons heeft ingesteld. |
5. Recitatief (B) | |
Als Jesus dort nach seinen Leiden | Toen Jezus na zijn lijden |
und nach dem Auferstehn | en na de opstanding |
aus dieser Welt zum Vater wollte gehn, | uit deze wereld naar zijn Vader wilde gaan, |
sprach er zu seinen Jüngern: | zei hij tegen zijn leerlingen: |
Geht hin in alle Welt und lehret alle Heiden, | Trek de hele wereld in en leer alle volken: |
wer gläubet und getaufet wird auf Erden, | wie op aarde gelooft en gedoopt wordt, |
der soll gerecht und selig werden. | die zal gerechtvaardigd en zalig worden. |
6. Aria (A) | |
Menschen, glaubt doch dieser Gnade, | Mensen, geloof toch deze genade, |
daß ihr nicht in Sünden sterbt, | dat jullie niet in zonden sterven |
noch im Höllenpfuhl verderbt! | noch in de hellepoel ten onder gaan! |
Menschenwerk und -heiligkeit | Mensenwerk en -heiligheid |
gilt vor Gott zu keiner Zeit. | hebben voor God nooit waarde. |
Sünden sind uns angeboren, | Zonden zijn ons aangeboren, |
wir sind von Natur verloren; | wij zijn van nature verloren; |
Glaub und Taufe macht sie rein, | geloof en doop wassen ze weg |
daß sie nicht verdammlich sein. | zodat ze ons niet verdoemen. |
7. Koraal | |
Das Aug allein das Wasser sieht, | Het oog ziet alleen het water, |
wie Menschen Wasser gießen, | zoals mensen water gieten, |
der Glaub allein die Kraft versteht | alleen het geloof begrijpt de kracht |
des Blutes Jesu Christi, | van het bloed van Jezus Christus |
und ist für ihm ein rote Flut | en ziet het water als een rode vloed, |
von Christi Blut gefärbet, | gekleurd door het bloed van Christus, |
die allen Schaden heilet gut | die alle schade herstelt |
von Adam her geerbet, | die wij van Adam hebben geërfd |
auch von uns selbst begangen. | en die we ook zelf hebben aangericht. |
Libretto: Andreas Stübel (?) | Vertaling: Ria van Hengel |
Kale tekst origineel
1. Koor
Christ unser Herr zum Jordan kam
nach seines Vaters Willen,
von Sankt Johanns die Taufe nahm,
sein Werk und Amt zu erfüllen;
da wollt er stiften uns ein Bad,
zu waschen uns von Sünden,
ersäufen auch den bittern Tod
durch sein selbst Blut und Wunden;
es galt ein neues Leben.
2. Aria (B)
Merkt und hört, ihr Menschenkinder,
was Gott selbst die Taufe heißt!
Es muß zwar hier Wasser sein,
doch schlecht Wasser nicht allein.
Gottes Wort und Gottes Geist
tauft und reiniget die Sünder.
3. Recitatief (T)
Dies hat Gott klar
mit Worten und mit Bildern dargetan,
am Jordan ließ der Vater offenbar
die Stimme bei der Taufe Christi hören;
er sprach: Dies ist mein lieber Sohn,
an diesem hab ich Wohlgefallen,
er ist vom hohen Himmelsthron
der Welt zugut
in niedriger Gestalt gekommen
und hat das Fleisch und Blut
der Menschenkinder angenommen;
den nehmet nun als euren Heiland an,
und höret seine teuren Lehren!
4. Aria (T)
Des Vaters Stimme ließ sich hören,
der Sohn, der uns mit Blut erkauft,
ward als ein wahrer Mensch getauft.
Der Geist erschien im Bild der Tauben,
damit wir ohne Zweifel glauben,
es habe die Dreifaltigkeit
uns selbst die Taufe zubereit'.
5. Recitatief (B)
Als Jesus dort nach seinen Leiden
und nach dem Auferstehn
aus dieser Welt zum Vater wollte gehn,
sprach er zu seinen Jüngern:
Geht hin in alle Welt und lehret alle Heiden,
wer gläubet und getaufet wird auf Erden,
der soll gerecht und selig werden.
6. Aria (A)
Menschen, glaubt doch dieser Gnade,
daß ihr nicht in Sünden sterbt,
noch im Höllenpfuhl verderbt!
Menschenwerk und -heiligkeit
gilt vor Gott zu keiner Zeit.
Sünden sind uns angeboren,
wir sind von Natur verloren;
Glaub und Taufe macht sie rein,
daß sie nicht verdammlich sein.
7. Koraal
Das Aug allein das Wasser sieht,
wie Menschen Wasser gießen,
der Glaub allein die Kraft versteht
des Blutes Jesu Christi,
und ist für ihm ein rote Flut
von Christi Blut gefärbet,
die allen Schaden heilet gut
von Adam her geerbet,
auch von uns selbst begangen.
Libretto: Andreas Stübel (?)
Kale tekst Nederlandse vertaling
1. Koor
Christus onze Heer kwam naar de Jordaan
naar de wil van zijn vader,
van Sint Johannes ontving hij de doop
om zijn werk en zijn ambt te vervullen;
daar wilde hij ons een bad schenken
om ons van zonden te reinigen
en ook de bittere dood te verdrinken
met zijn eigen bloed en wonden;
er kwam een nieuw leven.
2. Aria (B)
Let op, luister, mensenkinderen
naar hoe God zelf de doop ziet!
Er moet weliswaar water aan te pas komen,
maar niet alleen gewoon water:
het is Gods woord en het is Gods geest
die de zondaren doopt en reinigt.
3. Recitatief (T)
Dat heeft God duidelijk
met woorden en beelden laten zien,
bij de Jordaan liet de Vader openlijk
zijn stem bij de doop van Christus horen;
hij sprak: Dit is mijn geliefde zoon,
in hem heb ik een welbehagen.
Hij is van de hoge hemeltroon
ten bate van de wereld
afgedaald in een eenvoudige gedaante
en heeft vlees en bloed
van de mensen aangenomen;
neem hem nu als jullie verlosser aan,
en luister naar zijn kostbare lessen!
4. Aria (T)
De stem van de Vader liet zich horen,
de Zoon, die ons met bloed heeft vrijgekocht,
werd als ware mens gedoopt.
De Geest verscheen in de gedaante van de duif,
opdat wij zonder twijfel geloven
dat de Drieëenheid zelf
de doop voor ons heeft ingesteld.
5. Recitatief (B)
Toen Jezus na zijn lijden
en na de opstanding
uit deze wereld naar zijn Vader wilde gaan,
zei hij tegen zijn leerlingen:
Trek de hele wereld in en leer alle volken:
wie op aarde gelooft en gedoopt wordt,
die zal gerechtvaardigd en zalig worden.
6. Aria (A)
Mensen, geloof toch deze genade,
dat jullie niet in zonden sterven
noch in de hellepoel ten onder gaan!
Mensenwerk en -heiligheid
hebben voor God nooit waarde.
Zonden zijn ons aangeboren,
wij zijn van nature verloren;
geloof en doop wassen ze weg
zodat ze ons niet verdoemen.
7. Koraal
Het oog ziet alleen het water,
zoals mensen water gieten,
alleen het geloof begrijpt de kracht
van het bloed van Jezus Christus
en ziet het water als een rode vloed,
gekleurd door het bloed van Christus,
die alle schade herstelt
die wij van Adam hebben geërfd
en die we ook zelf hebben aangericht.
Vertaling: Ria van Hengel