naar de bespreking van BWV 63

Christen, ätzet diesen Tag (BWV 63)

Johann Sebastian Bach

1. Koor

Christen, ätzet diesen TagChristenen, ets deze dag
in Metall und Marmorsteine!in metaal en marmer!
Kommt und eilt mit mir zur KrippenKom, haast je met mij naar de kribbe
und erweist mit frohen Lippenen betuig met verheugde lippen
euren Dank und eure Pflicht;je dank en je plicht;
denn der Strahl, so da einbricht,want de straal die daar verschijnt
zeigt sich euch zum Gnadenscheine.is voor jullie een bewijs van genade.

2. Recitatief (A)

O selger Tag! o ungemeines Heute, O zalige dag, o buitengewone dag van vandaag,
an dem das Heil der Welt, waarop het heil van de wereld,
der Schilo, den Gott schon im Paradies Silo, die God al in het paradijs
dem menschlichen Geschlecht verhieß, aan het menselijk geslacht had beloofd,
nunmehro sich vollkommen dargestellt, zich nu volkomen heeft geopenbaard
und suchet Israel von der Gefangenschaft en Israël uit zijn gevangenschap
und Sklavenketten des Satans zu erretten. en uit de slavenketenen van Satan wil redden.
Du liebster Gott, O liefste God,
was sind wir arme doch? wij armzalige mensen, wat zijn wij toch?
Ein abgefallnes Volk, so dich verlassen; Een afvallig volk dat u heeft verlaten;
und dennoch willst du uns nicht hassen; en toch wilt u ons niet haten;
denn eh wir sollen noch want terwijl het ons verdiende loon zou zijn
nach dem Verdienst zu Boden liegen, om op de grond te liggen,
eh muß die Gottheit sich bequemen, heeft de Godheid zich verwaardigd
die menschliche Natur an sich zu nehmen, de menselijke natuur aan te nemen
und auf der Erden en op aarde
im Hirtenstall zu einem Kinde werden. in een stal kind te worden.
O unbegreifliches, doch seliges Verfügen!O onbegrijpelijke maar zalige beschikking!

3. Aria / Duet (S, B)

Gott, du hast es wohl gefüget,God, u hebt het goed geregeld
was uns itzo widerfährt.wat ons nu overkomt.
Drum laßt uns auf ihn stets trauenLaten wij daarom steeds op hem vertrouwen
und auf seine Gnade bauen,en op zijn genade bouwen,
denn er hat uns dies beschert,want hij heeft ons dit geschonken,
was uns ewig nun vergnüget.wat ons nu eeuwig verheugt.

4. Recitatief (T)

So kehret sich nun heut das bange Leid, Nu verandert vandaag de bange ellende
mit welchem Israel geängstet und beladen, die Israël angst heeft aangejaagd en terneergedrukt
in lauter Heil und Gnaden. in louter heil en genade.
Der Löw’ aus Davids Stamme ist erschienen, De leeuw uit Davids stam is verschenen,
sein Bogen ist gespannt, zijn boog is gespannen,
das Schwert ist schon gewetzt, het zwaard is al gewet
womit er uns in vor’ge Freiheit setzt.waarmee hij ons weer de vrijheid schenkt, .

5. Aria / Duet (A, T)

Ruft und fleht den Himmel an, Roep de hemel aan en smeek hem,
kommt, ihr Christen, kommt zum Reihen, kom, christenen, maak een reidans,
ihr sollt euch ob dem erfreuen, verheug je om wat God
was Gott hat anheut getan! vandaag heeft gedaan!
Da uns seine Huld verpfleget Omdat zijn genade ons voedt
und mit so viel Heil beleget, en zoveel heil schenkt
daß man nicht g’nug danken kann.dat wij hem niet genoeg kunnen danken.

6. Recitatief (B)

Verdoppelt euch demnach,Verdubbel je dus,
ihr heißen Andachtsflammen,o gloeiende vlammen van vroomheid,
und schlagt in Demut brünstiglich zusammen!en laai in deemoed vurig op!
Steigt fröhlich himmelan,Stijg vrolijk op naar de hemel
und danket Gott vor dies, was er getan!en dank God voor wat hij heeft gedaan!

7. Koor

Höchster, schau in Gnaden an Allerhoogste, aanschouw genadig
diese Glut gebückter Seelen! deze gloed van zich buigende zielen!
Laß den Dank, den wir dir bringen, Laat de dank die wij u betuigen
angenehme vor dir klingen, u aangenaam in de oren klinken.
laß uns stets in Segen gehn, Laat ons steeds gezegend zijn
aber niemals nicht geschehn, en laat het nooit gebeuren
daß uns Satan möge quälen.dat Satan ons kwelt.
  
Libretto: onbekend Vertaling: Ria van Hengel

Kale tekst origineel

1. Koor

Christen, ätzet diesen Tag
in Metall und Marmorsteine!
  Kommt und eilt mit mir zur Krippen
  und erweist mit frohen Lippen
  euren Dank und eure Pflicht;
  denn der Strahl, so da einbricht,
  zeigt sich euch zum Gnadenscheine.

2. Recitatief (A)

O selger Tag! o ungemeines Heute,
an dem das Heil der Welt,
der Schilo, den Gott schon im Paradies
dem menschlichen Geschlecht verhieß,
nunmehro sich vollkommen dargestellt,
und suchet Israel von der Gefangenschaft
und Sklavenketten des Satans zu erretten.
Du liebster Gott, 
was sind wir arme doch?
Ein abgefallnes Volk, so dich verlassen;
und dennoch willst du uns nicht hassen;
denn eh wir sollen noch 
nach dem Verdienst zu Boden liegen,
eh muß die Gottheit sich bequemen,
die menschliche Natur an sich zu nehmen,
und auf der Erden
im Hirtenstall zu einem Kinde werden.
O unbegreifliches, doch seliges Verfügen!

3. Aria / Duet (S, B)

Gott, du hast es wohl gefüget,
was uns itzo widerfährt.
  Drum laßt uns auf ihn stets trauen
  und auf seine Gnade bauen,
  denn er hat uns dies beschert,
  was uns ewig nun vergnüget.

4. Recitatief (T)

So kehret sich nun heut das bange Leid,
mit welchem Israel geängstet und beladen,
in lauter Heil und Gnaden.
Der Löw’ aus Davids Stamme ist erschienen,
sein Bogen ist gespannt,
das Schwert ist schon gewetzt,
womit er uns in vor’ge Freiheit setzt.

5. Aria / Duet (A, T)

Ruft und fleht den Himmel an,
kommt, ihr Christen, kommt zum Reihen,
 ihr sollt euch ob dem erfreuen,
 was Gott hat anheut getan!
  Da uns seine Huld verpfleget
  und mit so viel Heil beleget,
  daß man nicht g’nug danken kann.

6. Recitatief (B)

Verdoppelt euch demnach,
ihr heißen Andachtsflammen,
und schlagt in Demut brünstiglich zusammen!
Steigt fröhlich himmelan,
und danket Gott vor dies, was er getan!

7. Koor

Höchster, schau in Gnaden an
diese Glut gebückter Seelen!
 Laß den Dank, den wir dir bringen,
 angenehme vor dir klingen,
 laß uns stets in Segen gehn,
 aber niemals nicht geschehn,
 daß uns Satan möge quälen.


Libretto: onbekend
	

Kale tekst Nederlandse vertaling

1. Koor

Christenen, ets deze dag
in metaal en marmer!
Kom, haast je met mij naar de kribbe
en betuig met verheugde lippen
je dank en je plicht;
want de straal die daar verschijnt
is voor jullie een bewijs van genade.

2. Recitatief (A)

O zalige dag, o buitengewone dag van vandaag,
waarop het heil van de wereld,
Silo, die God al in het paradijs
aan het menselijk geslacht had beloofd,
zich nu volkomen heeft geopenbaard
en Israël uit zijn gevangenschap
en uit de slavenketenen van Satan wil redden.
O liefste God, 
wij armzalige mensen, wat zijn wij toch?
Een afvallig volk dat u heeft verlaten;
en toch wilt u ons niet haten;
want terwijl het ons verdiende loon zou zijn
om op de grond te liggen,
heeft de Godheid zich verwaardigd
de menselijke natuur aan te nemen
en op aarde
in een stal kind te worden.
O onbegrijpelijke maar zalige beschikking!

3. Aria / Duet (S, B)

God, u hebt het goed geregeld
wat ons nu overkomt.
Laten wij daarom steeds op hem vertrouwen
en op zijn genade bouwen,
want hij heeft ons dit geschonken,
wat ons nu eeuwig verheugt.

4. Recitatief (T)

Nu verandert vandaag de bange ellende
die Israël angst heeft aangejaagd en terneergedrukt
in louter heil en genade.
De leeuw uit Davids stam is verschenen,
zijn boog is gespannen, 
het zwaard is al gewet
waarmee hij ons weer de vrijheid schenkt, .

5. Aria / Duet (A, T)

Roep de hemel aan en smeek hem,
kom, christenen, maak een reidans,
verheug je om wat God 
vandaag heeft gedaan!
Omdat zijn genade ons voedt
en zoveel heil schenkt
dat wij hem niet genoeg kunnen danken.

6. Recitatief (B)

Verdubbel je dus, 
o gloeiende vlammen van vroomheid,
en laai in deemoed vurig op!
Stijg vrolijk op naar de hemel
en dank God voor wat hij heeft gedaan!

7. Koor

Allerhoogste, aanschouw genadig
deze gloed van zich buigende zielen!
Laat de dank die wij u betuigen
u aangenaam in de oren klinken.
Laat ons steeds gezegend zijn
en laat het nooit gebeuren
dat Satan ons kwelt.


		Vertaling: Ria van Hengel