1. Koor
Nun komm, der Heiden Heiland,
der Jungfrauen Kind erkannt,
des sich wundert alle Welt:
Gott solch Geburt ihm bestellt.
2. Recitatief (T)
Der Heiland ist gekommen,
hat unser armes Fleisch
und Blut an sich genommen
und nimmet uns zu Blutsverwandten an.
O allerhöchstes Gut,
was hast du nicht an uns getan?
Was tust du nicht
noch täglich an den Deinen?
Du kömmst und läßt dein Licht
mit vollem Segen scheinen.
3. Aria (T)
Komm, Jesu, komm zu deiner Kirche
und gib ein selig neues Jahr!
Befördre deines Namens Ehre,
erhalte die gesunde Lehre
und segne Kanzel und Altar!
4. Recitatief (B)
»Siehe, ich stehe vor der Tür und klopfe an.
So jemand meine Stimme hören wird
und die Tür auftun,
zu dem werde ich eingehen
und das Abendmahl mit ihm halten
und er mit mir.«
5. Aria (S)
Öffne dich, mein ganzes Herze,
Jesus kömmt und ziehet ein.
Bin ich gleich nur Staub und Erde,
will er mich doch nicht verschmähn,
seine Lust an mir zu sehn,
daß ich seine Wohnung werde.
O wie selig werd' ich sein!
6. Koor
Amen, amen!
Komm, du schöne Freudenkrone,
bleib nicht lange!
Deiner wart' ich mit Verlangen.
Libretto: Erdmann Neumeister
Kale tekst Nederlandse vertaling
1. Koor
Kom nu, verlosser van de volkeren,
erkend als kind van de maagd,
over wie iedereen zich verwondert
dat God hem zo geboren heeft laten worden.
2. Recitatief (T)
De verlosser is gekomen,
heeft ons arme vlees
en bloed aangenomen
en neemt ons aan als zijn bloedverwanten.
O allerhoogste goed,
wat hebt u níet voor ons gedaan?
Wat doet u niet
nog dagelijks voor de uwen?
U komt en laat uw licht
vol van zegen schijnen.
3. Aria (T)
Kom, Jezus, kom naar uw kerk
en geef een zalig nieuw jaar!
Vergroot de eer van uw naam,
bewaar de gezonde leer
en zegen kansel en altaar!
4. Recitatief (B)
Zie, ik sta voor de deur en ik klop.
Als iemand mijn stem hoort
en de deur open doet,
dan zal ik bij hem binnengaan
en de maaltijd met hem houden,
en hij met mij.
5. Aria (S)
Open je, mijn hele hart,
Jezus komt er zijn intrek nemen.
Al ben ik slechts stof en aarde,
hij veracht mij toch niet
maar schept zoveel behagen in mij
dat ik zijn woning mag worden.
O, wat zal ik gelukkig zijn!
6. Koor
Amen, amen!
Kom, o schone vreugdekroon,
blijf niet lang weg!
Op u wacht ik vol verlangen.
Vertaling: Ria van Hengel