naar de bespreking van BWV 49

Ich geh und suche mit Verlangen (BWV 49)

Johann Sebastian Bach

1. Sinfonia

2. Aria (B)

Ich geh und suche mit VerlangenIk loop jou vol verlangen te zoeken,
dich, meine Taube, schönste Braut.mijn duifje, schoonste bruid.
Sag an, wo bist du hingegangen,Zeg me, waar ben je heen gegaan
daß dich mein Auge nicht mehr schaut?zodat mijn ogen je niet meer zien?

3. Recitatief (S, B)

Seele (S), Jesus (B)
(B) Mein Mahl ist zubereit’ (B) Mijn maaltijd is gereed
und meine Hochzeittafel fertig, en mijn bruidstafel is gedekt,
nur meine Braut ist noch nicht gegenwärtig. alleen mijn bruid is er nog niet.
(S) Mein Jesu redt von mir; (S) Mijn Jezus heeft het over mij;
o Stimme, welche mich erfreut! o, stem, die mij blij maakt!
(B) Ich geh und suche mit Verlangen (B) Ik lga jou vol verlangen zoeken,
dich, meine Taube, schönste Braut. mijn duifje, schoonste bruid.
(S) Mein Bräutigam, ich falle dir zu Füßen. (S) Mijn bruidegom, ik val aan je voeten neer.
(S, B) Komm, Schönste(r), (S,B) Kom, schoonste,
komm und laß dich küssen, kom en laat je kussen;
(B) du sollst mein (S)laß mich dein (B) je zal van mijn (S) laat mij van jouw
(S & B) fettes Mahl genießen (S,B) overvloedige maal genieten.
(B) Komm, liebe Braut, eile nun, (B) Kom, lieve bruid, haast je nu
(S) Mein Bräutigam, ich eile nun, (S) Mijn bruidegom, ik haast mij nu
(S, B) die Hochzeitskleider anzutun.(S,B) om de bruiloftskleding aan te trekken.

4. Aria (S)

Ich bin herrlich, ich bin schön,Ik ben zo prachtig, ik ben zo mooi
meinen Heiland zu entzünden.dat ik mijn verlosser in vuur en vlam zet.
Seines Heils GerechtigkeitDe gerechtigheid van zijn heil
ist mein Schmuck und Ehrenkleid;is mijn tooi en mijn erekleed;
und damit will ich bestehn,en daarmee zal ik toegang krijgen
wenn ich werd in Himmel gehn.als ik naar de hemel ga.

5. Recitatief (S, B)

(S)Mein Glaube hat mich selbst so angezogen.(S) Mijn geloof heeft mij zo gekleed.
(B)So bleibt mein Herze dir gewogen,(B) Zo blijft mijn hart naar jou uitgaan,
so will ich mich mit dirzo zal ik voor eeuwig met jou getrouwd
in Ewigkeit vertrauen und verloben.en verloofd zijn.
(S)Wie wohl ist mir!(S) Wat voel ik me gelukkig!
Der Himmel ist mir aufgehoben,De hemel is voor mij bewaard,
die Majestät ruft selbstde majesteit roept zelf
und sendet ihre Knechte,en stuurt zijn knechten
daß das gefallene Geschlechteopdat het gevallen geslacht
im Himmelssaalin de hemelse zaal
bei dem Erlösungsmahlbij het verlossingsmaal
zu Gaste möge sein.te gast kan zijn.
Hier komm ich, Jesu, laß mich ein!Hier kom ik, Jezus laat mij binnen!
(B)Sei bis im Tod getreu,(B) Blijf trouw tot in de dood,
so leg ich dir die Lebenskrone bei.dan schenk ik je de levenskroon.

6. Aria / Duet (S, B)

Dich hab ich je und je geliebet,Ik heb je altijd liefgehad,
Wie bin ich doch so herzlich froh,Wat ben ik toch van harte blij
daß mein Schatz ist das A und O,dat mijn schat de alfa en de omega is,
der Anfang und das Ende.het begin en het einde.
und darum zieh ich dich zu mir.en daarom trek ik je naar me toe.
Er wird mich doch zu seinem PreisHij zal mij tot zijn eer
aufnehmen in das Paradeis,opnemen in het paradijs,
des klopf ich in die Hände.daarom klap ik in mijn handen.
Ich komme bald,Ik kom spoedig,
Amen! Amen!Amen! Amen!
ich stehe vor der Tür,Ik sta voor de deur,
Komm, du schöne Freudenkrone,Kom, o schone vreugdekroon,
bleib nicht lange!blijf niet lang weg!
mach auf, mein Aufenthalt!doe open, mijn woning!
Deiner wart ich mit Verlangen.Op jou wacht ik vol verlangen.
Dich hab ich je und je geliebet,Ik heb je altijd liefgehad,
und darum zieh ich dich zu mir.daarom trek ik je naar me toe.
  
Libretto: Christoph Birkmann Vertaling: Ria van Hengel

Kale tekst origineel

1. Sinfonia



2. Aria (B)

Ich geh und suche mit Verlangen
dich, meine Taube, schönste Braut.
Sag an, wo bist du hingegangen,
daß dich mein Auge nicht mehr schaut?

3. Recitatief (S, B)

Seele (S), Jesus (B)
(B) Mein Mahl ist zubereit’
und meine Hochzeittafel fertig,
nur meine Braut ist noch nicht gegenwärtig.
(S) Mein Jesu redt von mir;
o Stimme, welche mich erfreut!
(B) Ich geh und suche mit Verlangen
dich, meine Taube, schönste Braut.
(S) Mein Bräutigam, ich falle dir zu Füßen.
(S, B) Komm, Schönste(r),
komm und laß dich küssen,
(B) du sollst mein (S)laß mich dein 
(S & B) fettes Mahl genießen
(B) Komm, liebe Braut, eile nun,
  (S) Mein Bräutigam, ich eile nun,
(S, B) die Hochzeitskleider anzutun.

4. Aria (S)

Ich bin herrlich, ich bin schön,
meinen Heiland zu entzünden.
  Seines Heils Gerechtigkeit
  ist mein Schmuck und Ehrenkleid;
  und damit will ich bestehn,
  wenn ich werd in Himmel gehn.

5. Recitatief (S, B)

(S)Mein Glaube hat mich selbst so angezogen.
(B)So bleibt mein Herze dir gewogen,
so will ich mich mit dir
in Ewigkeit vertrauen und verloben.
(S)Wie wohl ist mir!
Der Himmel ist mir aufgehoben,
die Majestät ruft selbst
und sendet ihre Knechte,
daß das gefallene Geschlechte
im Himmelssaal
bei dem Erlösungsmahl
zu Gaste möge sein.
Hier komm ich, Jesu, laß mich ein!
(B)Sei bis im Tod getreu,
so leg ich dir die Lebenskrone bei.

6. Aria / Duet (S, B)

Dich hab ich je und je geliebet,
  Wie bin ich doch so herzlich froh,
  daß mein Schatz ist das A und O,
  der Anfang und das Ende.
und darum zieh ich dich zu mir.
  Er wird mich doch zu seinem Preis
  aufnehmen in das Paradeis,
  des klopf ich in die Hände.
Ich komme bald,
  Amen! Amen!
ich stehe vor der Tür,
  Komm, du schöne Freudenkrone,
  bleib nicht lange!
mach auf, mein Aufenthalt!
  Deiner wart ich mit Verlangen.
Dich hab ich je und je geliebet,
und darum zieh ich dich zu mir.


Libretto: Christoph Birkmann
	

Kale tekst Nederlandse vertaling

1. Sinfonia



2. Aria (B)

Ik loop jou vol verlangen te zoeken,
mijn duifje, schoonste bruid.
Zeg me, waar ben je heen gegaan
zodat mijn ogen je niet meer zien?

3. Recitatief (S, B)


(B) Mijn maaltijd is gereed
en mijn bruidstafel is gedekt,
alleen mijn bruid is er nog niet.
(S) Mijn Jezus heeft het over mij;
o, stem, die mij blij maakt!
(B) Ik lga jou vol verlangen zoeken,
mijn duifje, schoonste bruid.
(S) Mijn bruidegom, ik val aan je voeten neer.
(S,B) Kom, schoonste,
kom en laat je kussen;
(B) je zal van mijn (S) laat mij van jouw
(S,B) overvloedige maal genieten.
(B) Kom, lieve bruid, haast je nu
  (S) Mijn bruidegom, ik haast mij nu
(S,B) om de bruiloftskleding aan te trekken.

4. Aria (S)

Ik ben zo prachtig, ik ben zo mooi
dat ik mijn verlosser in vuur en vlam zet.
De gerechtigheid van zijn heil
is mijn tooi en mijn erekleed;
en daarmee zal ik toegang krijgen
als ik naar de hemel ga.

5. Recitatief (S, B)

(S) Mijn geloof heeft mij zo gekleed.
(B) Zo blijft mijn hart naar jou uitgaan,
zo zal ik voor eeuwig met jou getrouwd
en verloofd zijn.
(S) Wat voel ik me gelukkig!
De hemel is voor mij bewaard,
de majesteit roept zelf
en stuurt zijn knechten
opdat het gevallen geslacht
in de hemelse zaal
bij het verlossingsmaal
te gast kan zijn.
Hier kom ik, Jezus laat mij binnen!
(B) Blijf trouw tot in de dood,
dan schenk ik je de levenskroon.

6. Aria / Duet (S, B)

Ik heb je altijd liefgehad,
 Wat ben ik toch van harte blij
 dat mijn schat de alfa en de omega is,
 het begin en het einde.
en daarom trek ik je naar me toe.
 Hij zal mij tot zijn eer
 opnemen in het paradijs,
 daarom klap ik in mijn handen.
Ik kom spoedig,
 Amen! Amen!
Ik sta voor de deur,
 Kom, o schone vreugdekroon,
 blijf niet lang weg!
doe open, mijn woning!
 Op jou wacht ik vol verlangen.
Ik heb je altijd liefgehad,
daarom trek ik je naar me toe.


		Vertaling: Ria van Hengel