Christ lag in Todes Banden (BWV 4)
Johann Sebastian Bach
1. Sinfonia | |
---|---|
2. (Vs 1): Koor | |
Christ lag in Todes Banden | Christus lag gevangen in de dood, |
für unsre Sünd gegeben, | overgeleverd voor onze zonden, |
er ist wieder erstanden | hij is weer opgestaan |
und hat uns bracht das Leben. | en heeft ons het leven gebracht, |
Des wir sollen fröhlich sein, | daarom moeten wij vrolijk zijn, |
Gott loben und ihm dankbar sein | God prijzen en hem dankbaar zijn |
und singen halleluja. | en halleluja zingen. |
Halleluja. | Halleluja. |
3. (Vs 2): Aria / Duet (S, A) | |
Den Tod niemand zwingen kunnt | Niemand kon de dood bedwingen, |
bei allen Menschenkindern; | bij geen enkel mensenkind; |
das macht' alles unsre Sünd, | dat kwam allemaal door onze zonden, |
kein Unschuld war zu finden. | geen onschuld was er te vinden. |
Davon kam der Tod so bald | Daardoor kwam de dood zo snel |
und nahm über uns Gewalt, | en legde hij ons zijn heerschappij op, |
hielt uns in seinem Reich gefangen. | hield ons in zijn rijk gevangen. |
Halleluja. | Halleluja. |
4. (Vs 3): Aria (T) | |
Jesus Christus, Gottes Sohn, | Jezus Christus, Zoon van God, |
an unsre Statt ist kommen | is in onze plaats gekomen |
und hat die Sünde weggetan, | en heeft de zonde weggedaan |
damit dem Tod genommen | en daarmee de dood beroofd |
all sein Recht und sein Gewalt; | van al zijn rechten en al zijn macht; |
da bleibet nichts denn Tods Gestalt, | alleen zijn gedaante blijft over, |
den Stachel hat er verloren. | zijn angel is hij kwijt. |
Halleluja. | Halleluja. |
5. (Vs 4): Koor | |
Es war ein wunderlicher Krieg, | Het was een wonderlijke strijd |
da Tod und Leben rungen; | die dood en leven met elkaar voerden, |
das Leben da behielt den Sieg, | het leven overwon, |
es hat den Tod verschlungen. | het verslond de dood. |
Die Schrift hat verkündiget das, | De Schrift heeft verkondigd |
wie ein Tod den andern fraß, | hoe de ene dood de andere opvrat, |
ein Spott aus dem Tod ist worden. | de dood is een voorwerp van spot geworden. |
Halleluja. | Halleluja. |
6. (Vs 5): Aria (B) | |
Hie ist das rechte Osterlamm, | Hier is het ware paaslam, |
davon Gott hat geboten, | dat God heeft bevolen, |
das ist hoch an des Kreuzes Stamm | dat lam is hoog aan de stam van het kruis |
in heißer Lieb gebraten. | in vurige liefde gebraden. |
Das Blut zeichnet unser Tür, | Het bloed markeert onze deur, |
das hält der Glaub dem Tode für, | daarmee drijft het geloof de dood terug, |
der Würger kann uns nicht mehr schaden. | de wurgengel kan ons geen kwaad meer doen. |
Halleluja. | Halleluja. |
7. (Vs 6): Aria / Duet (S, T) | |
So feiren wir das hohe Fest | Zo vieren wij het grote feest |
mit Herzensfreud und Wonne, | met vreugde in ons hart en met grote blijdschap, |
das uns der Herr erscheinen läßt. | het feest dat de Heer voor ons aanricht. |
Er ist selber die Sonne, | Hij is zelf de zon |
der durch seiner Gnaden Glanz | die door de glans van zijn genade |
erleuchtet unsre Herzen ganz, | onze harten volkomen verlicht, |
der Sünden Nacht ist verschwunden. | de zondennacht is verdwenen. |
Halleluja. | Halleluja. |
8. (Vs 7): Koraal | |
Wir essen und leben wohl | Wij eten en doen ons tegoed |
in rechten Osterfladen; | aan het ware paasbrood; |
der alte Sauerteig nicht soll | de oude zuurdesem hoort niet |
sein bei dem Wort der Gnaden. | bij het genadewoord, |
Christus will die Koste sein | Christus wil het voedsel zijn |
und speisen die Seel allein, | en als enige de ziel voeden, |
der Glaub will keins andern leben. | het geloof wil van niets anders leven. |
Halleluja. | Halleluja. |
Libretto: Koraaltekst | Vertaling: Ria van Hengel |
Kale tekst origineel
1. Sinfonia
2. (Vs 1): Koor
Christ lag in Todes Banden
für unsre Sünd gegeben,
er ist wieder erstanden
und hat uns bracht das Leben.
Des wir sollen fröhlich sein,
Gott loben und ihm dankbar sein
und singen halleluja.
Halleluja.
3. (Vs 2): Aria / Duet (S, A)
Den Tod niemand zwingen kunnt
bei allen Menschenkindern;
das macht' alles unsre Sünd,
kein Unschuld war zu finden.
Davon kam der Tod so bald
und nahm über uns Gewalt,
hielt uns in seinem Reich gefangen.
Halleluja.
4. (Vs 3): Aria (T)
Jesus Christus, Gottes Sohn,
an unsre Statt ist kommen
und hat die Sünde weggetan,
damit dem Tod genommen
all sein Recht und sein Gewalt;
da bleibet nichts denn Tods Gestalt,
den Stachel hat er verloren.
Halleluja.
5. (Vs 4): Koor
Es war ein wunderlicher Krieg,
da Tod und Leben rungen;
das Leben da behielt den Sieg,
es hat den Tod verschlungen.
Die Schrift hat verkündiget das,
wie ein Tod den andern fraß,
ein Spott aus dem Tod ist worden.
Halleluja.
6. (Vs 5): Aria (B)
Hie ist das rechte Osterlamm,
davon Gott hat geboten,
das ist hoch an des Kreuzes Stamm
in heißer Lieb gebraten.
Das Blut zeichnet unser Tür,
das hält der Glaub dem Tode für,
der Würger kann uns nicht mehr schaden.
Halleluja.
7. (Vs 6): Aria / Duet (S, T)
So feiren wir das hohe Fest
mit Herzensfreud und Wonne,
das uns der Herr erscheinen läßt.
Er ist selber die Sonne,
der durch seiner Gnaden Glanz
erleuchtet unsre Herzen ganz,
der Sünden Nacht ist verschwunden.
Halleluja.
8. (Vs 7): Koraal
Wir essen und leben wohl
in rechten Osterfladen;
der alte Sauerteig nicht soll
sein bei dem Wort der Gnaden.
Christus will die Koste sein
und speisen die Seel allein,
der Glaub will keins andern leben.
Halleluja.
Libretto: Koraaltekst
Kale tekst Nederlandse vertaling
1. Sinfonia
2. (Vs 1): Koor
Christus lag gevangen in de dood,
overgeleverd voor onze zonden,
hij is weer opgestaan
en heeft ons het leven gebracht,
daarom moeten wij vrolijk zijn,
God prijzen en hem dankbaar zijn
en halleluja zingen.
Halleluja.
3. (Vs 2): Aria / Duet (S, A)
Niemand kon de dood bedwingen,
bij geen enkel mensenkind;
dat kwam allemaal door onze zonden,
geen onschuld was er te vinden.
Daardoor kwam de dood zo snel
en legde hij ons zijn heerschappij op,
hield ons in zijn rijk gevangen.
Halleluja.
4. (Vs 3): Aria (T)
Jezus Christus, Zoon van God,
is in onze plaats gekomen
en heeft de zonde weggedaan
en daarmee de dood beroofd
van al zijn rechten en al zijn macht;
alleen zijn gedaante blijft over,
zijn angel is hij kwijt.
Halleluja.
5. (Vs 4): Koor
Het was een wonderlijke strijd
die dood en leven met elkaar voerden,
het leven overwon,
het verslond de dood.
De Schrift heeft verkondigd
hoe de ene dood de andere opvrat,
de dood is een voorwerp van spot geworden.
Halleluja.
6. (Vs 5): Aria (B)
Hier is het ware paaslam,
dat God heeft bevolen,
dat lam is hoog aan de stam van het kruis
in vurige liefde gebraden.
Het bloed markeert onze deur,
daarmee drijft het geloof de dood terug,
de wurgengel kan ons geen kwaad meer doen.
Halleluja.
7. (Vs 6): Aria / Duet (S, T)
Zo vieren wij het grote feest
met vreugde in ons hart en met grote blijdschap,
het feest dat de Heer voor ons aanricht.
Hij is zelf de zon
die door de glans van zijn genade
onze harten volkomen verlicht,
de zondennacht is verdwenen.
Halleluja.
8. (Vs 7): Koraal
Wij eten en doen ons tegoed
aan het ware paasbrood;
de oude zuurdesem hoort niet
bij het genadewoord,
Christus wil het voedsel zijn
en als enige de ziel voeden,
het geloof wil van niets anders leven.
Halleluja.
Vertaling: Ria van Hengel