naar de bespreking van BWV 36b

Die Freude reget sich (BWV 36b)

Johann Sebastian Bach

Kale tekst origineel

1. Koor

Die Freude reget sich,
erhebt die muntern Töne,
denn dieser schöne Tag
läßt keinen ruhig sein.
Verfolgt den Trieb, nur fort,
ihr treuen Musensöhne,
und liefert itzt den Zoll
in frommen Wünschen ein!

2. Recitatief (T)

Ihr seht, wie sich das Glücke
des teuersten Rivins durch die gewohnten Blicke
in dieser angenehmen Zeit
zu seines Hauses Wohl verneut.
Der Segen krönet sein Bemühen,
das unsrer Philuris so manchen Vorteil schafft.
Und dieser Segen macht durch seine starke Kraft,
daß Not und Ungemach von seiner Seite fliehen.

3. Aria (T)

Aus Gottes milden Vaterhänden
fließt seiner Kinder Wohlergehn.
  Er kann das Wahre, Gute schenken,
  er gibt uns mehr, als wir gedenken,
  und besser, als wir es verstehn.

4. Recitatief (A)

Die Freunde sind vergnügt,
den Fest- und Gnadentag zu schauen;
sie können ihren Wunsch
auf sichre Gründe bauen,
auf dessen Huld, der alles weislich fügt,
der manche Proben schon gewiesen,
daß dieser fromme Mann
ihn tausendmal gepriesen.
Allein! Wie?
Dürfen wir auch froh bei seinem Glücke sein?
Verschmähe nicht, du gütiger Rivin,
daß wir uns auch bemühn
und lassen itzt, dich zu verehren,
auch unsre Lieder hören.

5. Aria (A)

Das Gute, das dein Gott beschert,
und was dir heute widerfährt,
macht dein erwünschtes Wohlergehn
vor uns auch schön.

6. Recitatief (S)

Wenn sich die Welt mit deinem Ruhme trägt,
den dein gelehrter Fleiß
stets zu vermehren pflegt,
wenn deine Frömmigkeit
ein wahres Muster gibet,
wie man dem Nächsten dient
und Gott dabei doch liebet,
wenn sich dein edles Haus
auf deine Vorsicht stützt,
wodurch es auch den Armen nützt,
so sehn wir dies nur mit Bewundrung an,
weil unsre Dürftigkeit
nichts Höhers wagen kann.

7. Aria (S)

Mit zarten und vergnügten Trieben
verehrt man deine Gütigkeit.
  Erschallet aber einst ein Lied,
  das dich der Sterblichkeit entzieht,
  so sind wir auch darzu bereit.

8. Koor en recitatief (T, A, S)

Was wir dir vor Glücke gönnen
wünscht man dir noch zehnmal mehr.

 (T) Ja wohl! Du hasts verdient,
 wer dich aus deinem Ruhme kennt,
 des Unrechts Geißel nennt;
 hingegen der Gerechten Schirm und Schutz,
 der bietet Not und Unglück Trutz.

Dich soll kein Verhängnis quälen,
nichts an deinem Wohlsein fehlen.

 (A) Dein ganzes Haus
 seh als ein Tempel aus,
 wo man mehr Lob als bange Seufzer hört,
 in dem kein Fall die süße Ruhe stört.

Diese Lust ergötzt zu sehr,
mehr als wir entdecken können.

 (S) Drum wirst du, großer Mann, verzeihen,
 dass wir dabei, nach unsers Lehrers Treu,
 uns auch mit ihm bei deinem Feste freuen;
 doch auch, dass unsre Pflicht
 nichts mehr von neuen Wünschen spricht.

Was wir dir vor Glücke gönnen,
wünscht man dir noch zehnmal mehr.


Libretto: onbekend
	

Kale tekst Nederlandse vertaling

1. Koor

De vreugde roert zich
en laat vrolijke klanken horen,
want op deze mooie dag
kan niemand kalm zijn.
Ga lustig door,
trouwe zonen van de muze,
en betaal nu
met vrome wensen.

2. Recitatief (T)

Jullie zien hoe het geluk
van de dierbare Rivinus door de vertrouwde blikken
in deze aangename tijda
zich vernieuwt tot heil van zijn huis.
Zegen kroont zijn inspanningen,
waarmee onze Florens zoveel bereikt.
En die zegen maakt door zijn grote kracht
dat nood en ongemak van hem wegvluchten.

3. Aria (T)

Uit Gods milde vaderhanden
stroomt het welzijn van zijn kinderen.
Hij kan het ware en het goede schenken,
hij geeft ons meer dan wij ons kunnen voorstellen,
beter dan wij kunnen begrijpen.

4. Recitatief (A)

De vrienden zijn blij
dat ze deze dag van feest en genade mogen meemaken;
ze kunnen hun wensen
op vaste grond bouwen,
op de genade van hem die alles met wijsheid bestuurt,
waarbij al vaak is gebleken
dat deze vrome man
hem duizend maal heeft geprezen.
Hij alleen! Wat?
Mogen wij ook plezier hebben in zijn geluk?
Versmaad het niet, goede Rivinus,
dat ook wij ons best doen
en jou nu, om je te eren,
ook onze liederen laten horen.

5. Aria (A)

Het goede dat je God jou schenkt
en wat jou vandaag toevalt,
maakt jouw gewenste welzijn
voor ons ook mooi.

6. Recitatief (S)

Als de wereld zich kleedt met jouw roem,
die door jouw geleerde ijver
voortdurend groter wordt;
als jouw vroomheid
een waar voorbeeld is
van hoe je je naaste dient
en daarbij toch God liefheeft;
als jouw edele huis
op jouw goede zorg kan leunen,
waardoor het ook nuttig is voor de armen,
dan zien wij dat alleen maar met bewondering aan,
omdat onze schamelheid
niets hogers kan wagen.

7. Aria (S)

Met genegenheid en plezier
eren wij jouw goedheid.
Maar als ooit het lied zal klinken
dat jou aan de sterfelijkheid onttrekt,
dan zijn we ook daartoe bereid.

8. Koor en recitatief (T, A, S)

Wat wij jou aan geluk gunnen
wensen we je nog tienmaal zoveel.

Jazeker! Je hebt het verdiend,
wie jouw roem kent,
noemt je de gesel van het onrecht,
maar de beschermer van de rechtvaardigen,
die nood en ongeluk trotseert.

Jou mag geen onheil kwellen,
er mag niets aan jouw welzijn ontbreken.

Jouw hele huis
ziet eruit als een tempel,
waar je meer lof dan bang gezucht hoort,
waarin niets de zoete rust verstoort.

Dat is zo verheugend,
meer dan wij kunnen ontdekken.

Daarom zal je het ons vergeven, grote man,
dat wij, naar de trouw van onze leraar,
met hem ook blij zijn op jouw feest,
maar ook dat het onze plicht is
om geen nieuwe wensen meer uit te spreken.

Wat wij jou aan geluk gunnen
wensen we je nog tienmaal zoveel.