Johann Sebastian Bach
Die Freude reget sich (BWV 36b)
Geschreven voor Gelukwens
Voor het eerst uitgevoerd: 1735?
Solisten SAT koor SATB orkest str trav obd'am cont
Totaal 8 delen, 2 koorwerken
Deze cantate werd de afgelopen jaren zelden uitgevoerd
beluister
Bespreking
Bestaan er behalve B-films en B-wegen ook B-cantates? Nee, achtervoegsels (a, b, c) achter BWV-nummers betekenen dat het BWV-nummer verwijst naar een familie van soms slechts gedeeltelijk overgeleverde cantates die, tengevolge van hergebruik van het muzikale materiaal ('parodiëring'), grotendeels hetzelfde zijn. Familie BWV 36 is de grootste familie die we kennen; de familierelaties bespreek ik bij de hoofdvariant, de kerkcantate BWV 36, Schwingt freudig euch empor, uit 1731.
In 1735 verscheen het laatste familielid, de huldigingscantate BWV 36b, Die Freude reget sich, geschreven voor een onbekende gelegenheid (verjaardag?), waarbij Bach met zijn Collegium Musicum hulde bracht aan een lid van de vooraanstaande Leipziger familie Rivinus (de familienaam valt in de tekst van de delen 2 en 4), waarschijnlijk de rechtsgeleerde en hoogleraar Andreas Florens Rivinus (1681-1755) die in 1735 ten tweeden male rector van de Leipziger Universiteit was geworden; hij was een goede bekende van Bach want stond in september '35 peet voor diens zoon Johann Christian (1735-1782); deze seculiere cantate zou dan zijn uitgevoerd in de universiteitskerk St Pauli.
De ‘familie BWV 36' getuigt van de continuïteit die er voor Bach en zijn tijdgenoten bestond tussen wereldlijke en goddelijke autoriteiten, en derhalve tussen beider huldigingsmuzieken. De muziek op de woorden wird Gottes Majestät verehrt (BWV 36/7) dient onveranderd voor een werelds verehrt man deine Gütigkeit (BWV 36b/7). De teksten kan men vergelijken op pagina BWV 36 waar ik ook meer opmerk over de muziek voorzover die identiek is, d.w.z. afgezien van de recitatieven.
Van BWV 36b is geen partituur maar zijn slechts partijen overgeleverd, en dan nog onvolledig; de ontbrekende partijen zijn echter eenvoudig reconstrueerbaar op basis van het materiaal van eerdere 'familieleden'.
De cantate bestaat uit een begin- en een slotkoor, met daartussen drie recitatief/aria-paren, voor achtereenvolgens tenor, alt en sopraan. Het centrale optreden van de alt wordt instrumentaal onderstreept: zijn/haar recitatief (4) heeft strijkers-begeleiding terwijl de andere recitatieven slechts door continuo begeleid (secco) zijn; de alt-aria (5) wordt bovendien door strijkers en traverso begeleid, terwijl de andere aria's slechts trio's zijn. BWV 36b onderscheidt zich van oudere versies door het optreden van een traverso die elders ontbreekt.
Het slotkoor (8) dat in de kerkcantate BWV 36 ontbreekt lijkt mij de voornaamste reden om Die Freude reget sich een plaatsje op het repertoire te blijven gunnen. (hier te beluisteren in een hedendaagse Leipziger uitvoering door het Pauliner Barockensemble, genoemd naar de in 1968 verwoeste voormalige universiteitskerk St Pauli, en het Leipziger Universitätschor dat zich beschouwt als de erfgenaam van Bachs en Telemanns Collegium Musicum en recent alle voor het Collegium Musicum gecomponeerde wereldse cantates opnam).
1. Koor
SATB, strijkers, hobo d'amore, continuo
Die Freude reget sich, | De vreugde roert zich |
erhebt die muntern Töne, | en laat vrolijke klanken horen, |
denn dieser schöne Tag | want op deze mooie dag |
läßt keinen ruhig sein. | kan niemand kalm zijn. |
Verfolgt den Trieb, nur fort, | Ga lustig door, |
ihr treuen Musensöhne, | trouwe zonen van de muze, |
und liefert itzt den Zoll | en betaal nu |
in frommen Wünschen ein! | met vrome wensen. |
Het opgewekte, concertante openingskoor (1) neemt de tekst, die zelf uit twee zinsneden bestaat, in zijn geheel tweemaal door. Zangers en instrumentalisten volharden in hun eigen motieven; met name de triolen in het orkest komen niet voor in de vocale partijen.
De tekstdichter, waarschijnlijk de vertrouwde Picander, lijkt zich niet meer te hebben verdiept in de muziek waarop zijn nieuwe tekst moest passen. Anders zou hij een betere tekst dan Verfolgt den Trieb hebben aangeboden voor de drie staccato uitroepen (m.80vv) die in de voorgaande edities de woorden haltet ein! (BWV36 en 36c), resp. bleibet hier (BWV 36a) zo mooi illustreerden. Bach kan slechts capituleren.
2. Recitatief (T)
tenor, continuo
Ihr seht, wie sich das Glücke | Jullie zien hoe het geluk |
des teuersten Rivins durch die gewohnten Blicke | van de dierbare Rivinus door de vertrouwde blikken |
in dieser angenehmen Zeit | in deze aangename tijda |
zu seines Hauses Wohl verneut. | zich vernieuwt tot heil van zijn huis. |
Der Segen krönet sein Bemühen, | Zegen kroont zijn inspanningen, |
das unsrer Philuris so manchen Vorteil schafft. | waarmee onze Florens zoveel bereikt. |
Und dieser Segen macht durch seine starke Kraft, | En die zegen maakt door zijn grote kracht |
daß Not und Ungemach von seiner Seite fliehen. | dat nood en ongemak van hem wegvluchten. |
Philuris waarvan de recitatief-tekst (2) spreekt is de allegorische personificatie die optreedt op als spreekbuis van Leipzig. Van de recitatieven is de muziek vanwege de sterke tekstgebondenheid uiteraard steeds origineel en niet aan een vroegere versie ontleend. Not en Ungemach worden met dissonante harmonieën gekleurd.
3. Aria (T)
tenor, hobo d'amore, continuo
Aus Gottes milden Vaterhänden | Uit Gods milde vaderhanden |
fließt seiner Kinder Wohlergehn. | stroomt het welzijn van zijn kinderen. |
Er kann das Wahre, Gute schenken, | Hij kan het ware en het goede schenken, |
er gibt uns mehr, als wir gedenken, | hij geeft ons meer dan wij ons kunnen voorstellen, |
und besser, als wir es verstehn. | beter dan wij kunnen begrijpen. |
De tenoraria (3) is het enige deel in een mineur toonsoort; de hobo d'amore, oorspronkelijk (in 36c) ingezet voor de woorden Die Liebe führt mit sanften Schritten past natuurlijk ook uitstekend bij Gottes milden Vaterhänden.
4. Recitatief (A)
alt, strijkers, continuo
Die Freunde sind vergnügt, | De vrienden zijn blij |
den Fest- und Gnadentag zu schauen; | dat ze deze dag van feest en genade mogen meemaken; |
sie können ihren Wunsch | ze kunnen hun wensen |
auf sichre Gründe bauen, | op vaste grond bouwen, |
auf dessen Huld, der alles weislich fügt, | op de genade van hem die alles met wijsheid bestuurt, |
der manche Proben schon gewiesen, | waarbij al vaak is gebleken |
daß dieser fromme Mann | dat deze vrome man |
ihn tausendmal gepriesen. | hem duizend maal heeft geprezen. |
Allein! Wie? | Hij alleen! Wat? |
Dürfen wir auch froh bei seinem Glücke sein? | Mogen wij ook plezier hebben in zijn geluk? |
Verschmähe nicht, du gütiger Rivin, | Versmaad het niet, goede Rivinus, |
daß wir uns auch bemühn | dat ook wij ons best doen |
und lassen itzt, dich zu verehren, | en jou nu, om je te eren, |
auch unsre Lieder hören. | ook onze liederen laten horen. |
Het centrale recitatief/aria-paar (4,5) is in alle voorgaande versies voor de bas geschreven, maar hier aan de alt toebedeeld, waarschijnlijk op louter praktische gronden: geen bas beschikbaar met concertante kwaliteit, hij zingt in deze hele cantate alleen ripieno-partijen (d.w.z. met allen tesamen). Het recitatief is accompagnato, de alt wordt begeleid door lange akkoorden van het strijkkwartet.
5. Aria (A)
alt, strijkers, traverso, continuo
Das Gute, das dein Gott beschert, | Het goede dat je God jou schenkt |
und was dir heute widerfährt, | en wat jou vandaag toevalt, |
macht dein erwünschtes Wohlergehn | maakt jouw gewenste welzijn |
vor uns auch schön. | voor ons ook mooi. |
Ook in aria (5) begeleiden strijkers de alt maar nu voegt zich de traverso erbij die de partij van de eerste viool volgt en dus alleen de klankkleur verrijkt..
6. Recitatief (S)
sopraan, continuo
Wenn sich die Welt mit deinem Ruhme trägt, | Als de wereld zich kleedt met jouw roem, |
den dein gelehrter Fleiß | die door jouw geleerde ijver |
stets zu vermehren pflegt, | voortdurend groter wordt; |
wenn deine Frömmigkeit | als jouw vroomheid |
ein wahres Muster gibet, | een waar voorbeeld is |
wie man dem Nächsten dient | van hoe je je naaste dient |
und Gott dabei doch liebet, | en daarbij toch God liefheeft; |
wenn sich dein edles Haus | als jouw edele huis |
auf deine Vorsicht stützt, | op jouw goede zorg kan leunen, |
wodurch es auch den Armen nützt, | waardoor het ook nuttig is voor de armen, |
so sehn wir dies nur mit Bewundrung an, | dan zien wij dat alleen maar met bewondering aan, |
weil unsre Dürftigkeit | omdat onze schamelheid |
nichts Höhers wagen kann. | niets hogers kan wagen. |
Het recitatief van de sopraan (6) is weer onbegeleid (secco),
7. Aria (S)
sopraan, traverso, continuo
Mit zarten und vergnügten Trieben | Met genegenheid en plezier |
verehrt man deine Gütigkeit. | eren wij jouw goedheid. |
Erschallet aber einst ein Lied, | Maar als ooit het lied zal klinken |
das dich der Sterblichkeit entzieht, | dat jou aan de sterfelijkheid onttrekt, |
so sind wir auch darzu bereit. | dan zijn we ook daartoe bereid. |
De sopraan vormt in haar aria (7) een trio met het continuo en een soloinstrument. Dat instrument was, passend bij de woorden auch mit gedämpften schwachen Stimmen, oorspronkelijk een viola d'amore (BWV 36c), later een viool (BWV 36) en hier, bij zarten und vergnügten Triebe, een traverso. Het woord schallet is in alle versies zorgvuldig gehandhaafd - achtereenvolgens in de vormen es schallet, denn schallt, denn schallet en (hier) Erschallet - omdat het zo aardig geïllustreerd wordt met het echo-effect op twee staccatonoten tussen solist en instrumentalist.
8. Koor en recitatief (T, A, S)
sopraan, alt, tenor, SATB, strijkers, traverso, hobo d'amore, continuo
Was wir dir vor Glücke gönnen | Wat wij jou aan geluk gunnen |
wünscht man dir noch zehnmal mehr. | wensen we je nog tienmaal zoveel. |
(T) Ja wohl! Du hasts verdient, | Jazeker! Je hebt het verdiend, |
wer dich aus deinem Ruhme kennt, | wie jouw roem kent, |
des Unrechts Geißel nennt; | noemt je de gesel van het onrecht, |
hingegen der Gerechten Schirm und Schutz, | maar de beschermer van de rechtvaardigen, |
der bietet Not und Unglück Trutz. | die nood en ongeluk trotseert. |
Dich soll kein Verhängnis quälen, | Jou mag geen onheil kwellen, |
nichts an deinem Wohlsein fehlen. | er mag niets aan jouw welzijn ontbreken. |
(A) Dein ganzes Haus | Jouw hele huis |
seh als ein Tempel aus, | ziet eruit als een tempel, |
wo man mehr Lob als bange Seufzer hört, | waar je meer lof dan bang gezucht hoort, |
in dem kein Fall die süße Ruhe stört. | waarin niets de zoete rust verstoort. |
Diese Lust ergötzt zu sehr, | Dat is zo verheugend, |
mehr als wir entdecken können. | meer dan wij kunnen ontdekken. |
(S) Drum wirst du, großer Mann, verzeihen, | Daarom zal je het ons vergeven, grote man, |
dass wir dabei, nach unsers Lehrers Treu, | dat wij, naar de trouw van onze leraar, |
uns auch mit ihm bei deinem Feste freuen; | met hem ook blij zijn op jouw feest, |
doch auch, dass unsre Pflicht | maar ook dat het onze plicht is |
nichts mehr von neuen Wünschen spricht. | om geen nieuwe wensen meer uit te spreken. |
Was wir dir vor Glücke gönnen, | Wat wij jou aan geluk gunnen |
wünscht man dir noch zehnmal mehr. | wensen we je nog tienmaal zoveel. |
Als slotkoor (8) fungeert een in eenheden van acht maten lang uitgesponnen vrolijke gavotte die driemaal wordt onderbroken door recitatieven voor de drie concertisten; de laatste, de sopraan, krijgt gelegenheid haar laatste woorden - om welke reden dan ook - uit te spinnen met een lang, ritmisch arioso (Andante).