naar de bespreking van BWV 31

Der Himmel lacht! Die Erde jubilieret (BWV 31)

Johann Sebastian Bach

1. Sonata

2. Koor

Der Himmel lacht! Die Erde jubilieretDe hemel lacht, de aarde juicht
und was sie trägt in ihrem Schoß.en wat zij draagt in haar schoot;
Der Schöpfer lebt! Der Höchste triumphieretde Schepper leeft, de Hoogste triomfeert
und ist von Todesbanden los.en is vrij van de boeien van de dood.
Der sich das Grab zur Ruh erlesen,Hij die het graf als rustplaats heeft verkozen,
der Heiligste kann nicht verwesen.de Allerheiligste, kan niet vergaan.

3. Recitatief (B)

Erwünschter Tag! Sei, Seele, wieder froh! Gewenste dag! Wees weer blij, o ziel!
Das A und O, De alfa en omega,
der erst und auch der letzte, de eerste en ook de laatste,
den unsre schwere Schuld die door onze zware schuld
in Todeskerker setzte, in de doodskerker werd gezet,
ist nun gerissen aus der Not! is nu uit de nood bevrijd!
Der Herr war tot, De Heer was dood,
und sieh, er lebet wieder! en kijk, hij leeft weer!
Lebt unser Haupt, so leben auch die Glieder! als ons Hoofd leeft, dan leven ook de ledematen.
Der Herr hat in der Hand De Heer heeft de sleutels van de dood
des Todes und der Höllen Schlüssel! en van de hel in zijn hand!
Der sein Gewand Hij wiens gewaad
blutrot bespritzt in seinen bittern Leiden, bloedrood bespat is in zijn bittere lijden,
will heute sich mit Schmuck und Ehren kleiden.zal zich vandaag met sier en eer kleden.

4. Aria (B)

Fürst des Lebens, starker Streiter, Vorst des levens, sterke strijder,
hochgelobter Gottessohn! hooggeprezen Zoon van God!
hebet dich des Kreuzes Leiter Tilt de ladder van het kruis
auf den höchsten Ehrenthron? u op naar de hoogste eretroon?
Wird, was dich zuvor gebunden, Wordt dat wat u eerst nog ketende
nun dein Schmuck und Edelstein? nu uw sier en edelsteen?
Müssen deine Purpurwunden Moeten uw purperen wonden
deiner Klarheit Strahlen sein?de stralen van uw helderheid zijn?

5. Recitatief (T)

So stehe dann, du gottergebne Seele, Sta dan, o aan God toegewijde ziel,
mit Christo geistlich auf! met Christus geestelijk op!
Tritt an den neuen Lebenslauf! Begin je nieuwe levensloop!
Auf! von den toten Werken! Kom! Verlaat de dode werken!
Laß, daß dein Heiland in dir lebt, Laat aan je leven merken
an deinem Leben merken! dat de Heiland in je leeft!
Der Weinstock, der jetzt blüht, De wijnstok die nu bloeit
trägt keine tote Reben! draagt geen dode ranken!
Der Lebensbaum läßt seine Zweige leben! De levensboom laat zijn takken leven!
Ein Christe flieht Een christen ontvlucht
ganz eilend von dem Grabe! zijn graf razendsnel!
Er läßt den Stein, Hij laat de steen,
er läßt das Tuch der Sünden dahinten hij laat de doek van de zonden achter
und will mit Christo lebend sein!en wil met Christus levend zijn!

6. Aria (T)

Adam muß in uns verwesen, Adam moet in ons vergaan
soll der neue Mensch genesen, wil de nieuwe mens genezen,
der nach Gott geschaffen ist! die naar Gods beeld is geschapen.
Du mußt geistlich auferstehen Je moet geestelijk opstaan
und aus Sündengräbern gehen, en de zondegraven verlaten
wenn du Christi Gliedmaß bist.als je een lidmaat van Christus bent.

7. Recitatief (S)

Weil dann das Haupt sein GliedOmdat het Hoofd zijn ledematen
natürlich nach sich zieht,natuurlijk meeneemt,
so kann mich nichts von Jesu scheiden.kan niets mij van Jezus scheiden.
Muß ich mit Christo leiden,Als ik met Christus moet lijden,
so werd ich auch nach dieser Zeitdan zal ik na deze tijd
mit Christo wieder auferstehenook met Christus weer opstaan
zur Ehr und Herrlichkeittot eer en heerlijkheid
und Gott in meinem Fleische sehen.en God zien in mijn vlees.

8. Aria (S)

Letzte Stunde, brich herein, Laatste uur, kom
mir die Augen zuzudrükken! mij mijn ogen dichtdrukken!
Laß mich Jesu Freudenschein Laat mij het vreugdeschijnsel van Jezus
und sein helles Licht erblikken! en zijn heldere licht zien,
Laß mich Engeln ähnlich sein! laat mij op engelen lijken!
Letzte Stunde, brich herein!Laatste uur, kom!

9. Koraal

So fahr ich hin zu Jesu Christ, Dan ga ik heen naar Jezus Christus,
mein Arm tu ich ausstrecken; ik strek mijn armen uit;
so schlaf ich ein und ruhe fein; dan slaap ik in en rust zacht,
kein Mensch kann mich aufwecken, geen mens kan mij wekken,
denn Jesus Christus, Gottes Sohn, want Jezus Christus, Gods zoon,
der wird die Himmelstür auftun, die zal de hemelpoort openen,
mich führn zum ewgen Leben.mij naar het eeuwige leven leiden.
  
Libretto: Salomo Franck Vertaling: Ria van Hengel

Kale tekst origineel

1. Sonata



2. Koor

Der Himmel lacht! Die Erde jubilieret
und was sie trägt in ihrem Schoß.
Der Schöpfer lebt! Der Höchste triumphieret
und ist von Todesbanden los.
Der sich das Grab zur Ruh erlesen,
der Heiligste kann nicht verwesen.

3. Recitatief (B)

Erwünschter Tag! Sei, Seele, wieder froh!
Das A und O,
der erst und auch der letzte,
den unsre schwere Schuld
in Todeskerker setzte,
ist nun gerissen aus der Not!
Der Herr war tot,
und sieh, er lebet wieder!
Lebt unser Haupt, so leben auch die Glieder!
Der Herr hat in der Hand
des Todes und der Höllen Schlüssel!
Der sein Gewand
blutrot bespritzt in seinen bittern Leiden,
will heute sich mit Schmuck und Ehren kleiden.

4. Aria (B)

Fürst des Lebens, starker Streiter,
hochgelobter Gottessohn!
  hebet dich des Kreuzes Leiter
  auf den höchsten Ehrenthron?
  Wird, was dich zuvor gebunden,
  nun dein Schmuck und Edelstein?
  Müssen deine Purpurwunden
  deiner Klarheit Strahlen sein?

5. Recitatief (T)

So stehe dann, du gottergebne Seele,
mit Christo geistlich auf!
Tritt an den neuen Lebenslauf!
Auf! von den toten Werken!
Laß, daß dein Heiland in dir lebt,
an deinem Leben merken!
Der Weinstock, der jetzt blüht,
trägt keine tote Reben!
Der Lebensbaum läßt seine Zweige leben!
Ein Christe flieht
ganz eilend von dem Grabe!
Er läßt den Stein,
er läßt das Tuch der Sünden dahinten
und will mit Christo lebend sein!

6. Aria (T)

Adam muß in uns verwesen,
soll der neue Mensch genesen,
der nach Gott geschaffen ist!
Du mußt geistlich auferstehen
und aus Sündengräbern gehen,
wenn du Christi Gliedmaß bist.

7. Recitatief (S)

Weil dann das Haupt sein Glied
natürlich nach sich zieht,
so kann mich nichts von Jesu scheiden.
Muß ich mit Christo leiden,
so werd ich auch nach dieser Zeit
mit Christo wieder auferstehen
zur Ehr und Herrlichkeit
und Gott in meinem Fleische sehen.

8. Aria (S)

Letzte Stunde, brich herein,
mir die Augen zuzudrükken!
Laß mich Jesu Freudenschein
und sein helles Licht erblikken!
Laß mich Engeln ähnlich sein!
Letzte Stunde, brich herein!

9. Koraal

So fahr ich hin zu Jesu Christ,
mein Arm tu ich ausstrecken;
so schlaf ich ein und ruhe fein;
kein Mensch kann mich aufwecken,
denn Jesus Christus, Gottes Sohn,
der wird die Himmelstür auftun,
mich führn zum ewgen Leben.


Libretto: Salomo Franck
	

Kale tekst Nederlandse vertaling

1. Sonata



2. Koor

De hemel lacht, de aarde juicht
en wat zij draagt in haar schoot;
de Schepper leeft, de Hoogste triomfeert
en is vrij van de boeien van de dood.
Hij die het graf als rustplaats heeft verkozen,
de Allerheiligste, kan niet vergaan.

3. Recitatief (B)

Gewenste dag! Wees weer blij, o ziel!
De alfa en omega,
de eerste en ook de laatste,
die door onze zware schuld
in de doodskerker werd gezet,
is nu uit de nood bevrijd!
De Heer was dood,
en kijk, hij leeft weer!
als ons Hoofd leeft, dan leven ook de ledematen.
De Heer heeft de sleutels van de dood
en van de hel in zijn hand!
Hij wiens gewaad
bloedrood bespat is in zijn bittere lijden,
zal zich vandaag met sier en eer kleden.

4. Aria (B)

Vorst des levens, sterke strijder,
hooggeprezen Zoon van God!
Tilt de ladder van het kruis
u op naar de hoogste eretroon?
Wordt dat wat u eerst nog ketende
nu uw sier en edelsteen?
Moeten uw purperen wonden
de stralen van uw helderheid zijn?

5. Recitatief (T)

Sta dan, o aan God toegewijde ziel,
met Christus geestelijk op!
Begin je nieuwe levensloop!
Kom! Verlaat de dode werken!
Laat aan je leven merken
dat de Heiland in je leeft!
De wijnstok die nu bloeit
draagt geen dode ranken!
De levensboom laat zijn takken leven!
Een christen ontvlucht
zijn graf razendsnel!
Hij laat de steen,
hij laat de doek van de zonden achter
en wil met Christus levend zijn!

6. Aria (T)

Adam moet in ons vergaan
wil de nieuwe mens genezen,
die naar Gods beeld is geschapen.
Je moet geestelijk opstaan
en de zondegraven verlaten
als je een lidmaat van Christus bent.

7. Recitatief (S)

Omdat het Hoofd zijn ledematen
natuurlijk meeneemt,
kan niets mij van Jezus scheiden.
Als ik met Christus moet lijden,
dan zal ik na deze tijd
ook met Christus weer opstaan
tot eer en heerlijkheid
en God zien in mijn vlees.

8. Aria (S)

Laatste uur, kom
mij mijn ogen dichtdrukken!
Laat mij het vreugdeschijnsel van Jezus
en zijn heldere licht zien,
laat mij op engelen lijken!
Laatste uur, kom!

9. Koraal

Dan ga ik heen naar Jezus Christus,
ik strek mijn armen uit;
dan slaap ik in en rust zacht,
geen mens kan mij wekken,
want Jezus Christus, Gods zoon,
die zal de hemelpoort openen,
mij naar het eeuwige leven leiden.


		Vertaling: Ria van Hengel