naar de bespreking van BWV 203
Amore traditore (BWV 203)
Johann Sebastian Bach
1. Aria (B) | |
---|---|
Amore traditore, | Amor, jij verrader, |
tu non m’inganni più. | je zal me niet meer bedriegen. |
non voglio più catene, | Ik wil geen ketenen meer, |
non voglio affanni, pene, | ik wil geen angsten, verdriet, |
cordoglio e servitù. | rouw en slavernij. |
2. Recitatief (B) | |
Voglio provar, se posso sanar | Ik wil pogen of ik mijn ziel |
l’anima mia dalla piaga fatale, | kan genezen van de dodelijke verwonding; |
e viver si può senza il tuo strale; | en kan leven zonder jouw pijl; |
non sia più la speranza | er zal niet meer de valse hoop zijn |
lusinga del dolore, | van lijden |
e la gioja nel mio core, | en vreugde in mijn hart, |
più tuo scherzo sarà | ook zal jouw spel niet meer |
nella mia costanza. | in mijn standvastige geest aanwezig zijn. |
3. Aria (B) | |
Chi in amore ha nemica la sorte, | Wie in de liefde het lot als vijand heeft, |
è follia, se non lascia d’amar, | is dwaas, als hij het minnen niet opgeeft, |
sprezzi l’alma le crude ritorte, | laat de ziel de wrede boeien verachten, |
se non trova mercede al penar. | als zij geen genade voor haar lijden vindt. |
Libretto: onbekend | Vertaling: Hans Janssen |
Kale tekst origineel
1. Aria (B)
Amore traditore,
tu non m’inganni più.
non voglio più catene,
non voglio affanni, pene,
cordoglio e servitù.
2. Recitatief (B)
Voglio provar, se posso sanar
l’anima mia dalla piaga fatale,
e viver si può senza il tuo strale;
non sia più la speranza
lusinga del dolore,
e la gioja nel mio core,
più tuo scherzo sarà
nella mia costanza.
3. Aria (B)
Chi in amore ha nemica la sorte,
è follia, se non lascia d’amar,
sprezzi l’alma le crude ritorte,
se non trova mercede al penar.
Libretto: onbekend
Kale tekst Nederlandse vertaling
1. Aria (B)
Amor, jij verrader,
je zal me niet meer bedriegen.
Ik wil geen ketenen meer,
ik wil geen angsten, verdriet,
rouw en slavernij.
2. Recitatief (B)
Ik wil pogen of ik mijn ziel
kan genezen van de dodelijke verwonding;
en kan leven zonder jouw pijl;
er zal niet meer de valse hoop zijn
van lijden
en vreugde in mijn hart,
ook zal jouw spel niet meer
in mijn standvastige geest aanwezig zijn.
3. Aria (B)
Wie in de liefde het lot als vijand heeft,
is dwaas, als hij het minnen niet opgeeft,
laat de ziel de wrede boeien verachten,
als zij geen genade voor haar lijden vindt.
Vertaling: Hans Janssen