Eduard van Hengel

Johann Sebastian Bach vocale werken

Johann Sebastian Bach

Amore traditore (BWV 203)

Geschreven voor onbekend

Voor het eerst uitgevoerd: 1720?

Solisten B orkest cont

Totaal 3 delen

Vertaling: Hans Janssen

Deze cantate werd de afgelopen jaren zelden uitgevoerd

beluister

downloads uitleg

Bespreking

Amore traditore (BWV 203) is een korte,  drie delen omvattende wereldse, niet-kerkelijke cantate voor de kleinst denkbare bezetting, bassolist en clavecimbel, op een Italiaanse tekst. Van Bach kennen we nog één andere cantate op Italiaanse tekst:  Non sa che sia dolore (BWV 209).
Dat Bach cantates met Italiaanse teksten componeerde hoeft ons niet te verbazen, verbazend is veeleer dat hij dat maar zo weinig deed. Tijdgenoten als Handel en Telemann deden het veel vaker, de Italiaanse muziek gold immers als het modernste en het toppunt van goede smaak aan de Duitse hoven waar ook Bach van 1707 tot 1723 (Weimar, Köthen) in dienst was; de zoon van zijn Weimarer principaal bijvoorbeeld, Prins Johann-Ernst, keerde in 1713 terug van zijn grand tour met een karrenvracht Italiaanse composities (Vivaldi, Marcello, Torelli) uit Amsterdam (waar deze gedrukt werden), die Bach gretig heeft verwerkt.
Het is trouwens niet geheel zeker dat BWV 203 van Bach is, want we kennen er geen autograaf  manuscript van. Het stuk werd in de negentiende eeuw aangetroffen in een (inmiddels verdwenen) bundel kopieën van composities uit het begin van de achttiende eeuw, dat daarin werd omschreven als Cantata a Voce solo e Cembalo obligato di Giov. Seb. Bach. Maar er werden - om begrijpelijke redenen - wel vaker composities aan J. S. Bach toegeschreven.
Qua muzikale vorm is Amore traditore (“Verraderlijke liefde”) een echte Italiaanse cantate: slechts bestaande uit recitatieven en aria’s voor vocale solisten met instrumentale begeleiding, de twee genres die begin achttiende eeuw naast koralen en bijbelteksten hun plaats vonden in de ons vertrouwde kerkelijke cantates. Het is daarmee ook een van de weinige stukken die Bach zelf als “cantate” placht te betitelen; wat wij een kerkcantate noemen heette bij hem Motetto of Kirchenstück.
Amore traditore is wel een heel bescheiden Italiaanse cantate: slechts drie delen omvattend, twee aria’s verbonden door een recitatief, en geschreven voor slechts één vocale solist, een bas, en slechts één begeleidend instrument, een clavecimbel. Een kamercantate derhalve.
We weten dus ook niet waar en wanneer de cantate in première ging, noch wat daarvoor de aanleiding was. Verondersteld is wel (Christoph Wolff) dat dit aan het hof te Köthen was, waar Bach van 1717 tot 1723 werkte en waar begin 1719 de beroemde baszanger Johann Gottfried Riemschneider op bezoek was. Stemkruisingen tussen de zang-  en de continuopartij (d.w.z bas zingt lager dan continuo) zouden erop kunnen wijzen dat de cantate oorspronkelijk voor een hogere stem is geschreven.
De tekst, een traditioneel staaltje liefdeslyriek, is grotendeels identiek aan die van een cantate van de Napolitaanse componist Nicola Fago (1677-1745), maar met kleine foutjes, die kunnen worden toegeschreven aan de Duitse kopiïst. Een teleurgestelde minnaar beschuldigt de God Amor van verraad en misleiding en besluit zich voortaan verre te houden van onbeantwoorde verliefdheden.
In de structuur van beide aria’s houdt Bach zich strikt aan de Italiaanse regel van een ongewijzigd da capo, een regel die hij in zijn cantates vaak naast zich neerlegde ten gunste van gevarieerde herhalingen. De muziek is stilistisch nog ouderwets polyfoon: zanger en continuo imiteren elkaar met een zelfde thematiek; van ‘modern-galante’ terts- en sextparallellen is hier nog niets te bespeuren.

1. Aria (B)

bas, continuo

Amore traditore, Amor, jij verrader,
tu non m’inganni più. je zal me niet meer bedriegen.
non voglio più catene, Ik wil geen ketenen meer,
non voglio affanni, pene, ik wil geen angsten, verdriet,
cordoglio e servitù.rouw en slavernij.
beluister:

In de eerste aria vervult het clavecimbel nog de gebruikelijke continuorol, al is er geen (strijk-)instrument dat de baslijn versterkt. De toetsenist heeft de vrijheid met zijn rechterhand de becijferde basnoten van akkoorden en eventueel melodische elementen te voorzien. Na een inleidend ritornel ontfermt ook de vocale bas zich over het thema dat de clavecinist introduceerde; het ritornel wordt aan het slot van het A-deel herhaald en zal dus vier maal klinken. Het B-deel heeft eigen thematiek, maar gaandeweg grijpt het clavecimbel al weer terug op de thematiek van het hoofddeel.

2. Recitatief (B)

bas, continuo

Voglio provar, se posso sanar Ik wil pogen of ik mijn ziel
l’anima mia dalla piaga fatale, kan genezen van de dodelijke verwonding;
e viver si può senza il tuo strale; en kan leven zonder jouw pijl;
non sia più la speranza er zal niet meer de valse hoop zijn
lusinga del dolore, van lijden
e la gioja nel mio core, en vreugde in mijn hart,
più tuo scherzo sarà ook zal jouw spel niet meer
nella mia costanza.in mijn standvastige geest aanwezig zijn.
beluister:

Gekwelde verminderd-septiemakkoorden klinken op [l’anima] mia en speranza.

3. Aria (B)

bas, continuo

Chi in amore ha nemica la sorte, Wie in de liefde het lot als vijand heeft,
è follia, se non lascia d’amar, is dwaas, als hij het minnen niet opgeeft,
sprezzi l’alma le crude ritorte, laat de ziel de wrede boeien verachten,
se non trova mercede al penar.als zij geen genade voor haar lijden vindt.
beluister:

Zeer ongebruikelijk is dat Bach het clavecimbel in de tweede aria een concertante rol toedeelt: de partij voor de rechterhand is volledig uitgeschreven, in een vrijwel voortdurende reeks zestiende noten. Ook de linkerhand speelt overwegend zestienden waardoor de clavecimbelpartij op een toccata lijkt: veel virtuoos vertoon, weinig thematiek. Enkele malen houdt de toetsenist zich even in om de baszanger met een paar stevige akkoorden te ondersteunen; daarbij valt het gebruik op van dikke akkoorden (drie of vier noten) in de linkerhand (m. 30vv).
Er is dus ook geen gezamenlijke thematiek tussen zanger en begeleider; elk gaat zijn eigen weg. En ook hier weer een gaaf da capo (A-B-A) waardoor het inleidend ritornel vier maal klinkt.