Johann Sebastian Bach
Weichet nur, betrübte Schatten (BWV 202)
Geschreven voor Bruiloft
Voor het eerst uitgevoerd: 1720?
Solisten S orkest str vsolo ob cont
Totaal 9 delen
Vertaling: Ria van Hengel
Deze cantate werd de afgelopen jaren soms uitgevoerd
Bespreking
Bachs wereldse solocantate Weichet nur, betrübte Schatten is één van de eerste cantates die - getuige opnamen van vóór de Tweede Wereldoorlog - weer op het repertoire terugkeerden. Het is ook één van Bachs vrolijkste cantates, een bruiloftscantate, d.w.z. niet geschreven voor een plechtige kerkelijke huwelijkssluiting, maar voor het feest na afloop. Ze dateert waarschijnlijk uit Bachs Köthense periode (1718-1723), die hij later de gelukkigste van zijn leven zou noemen. De bescheiden, kamermuzikale bezetting - een solosopraan, begeleid door hobo, strijkers en continuo - suggereert dat het hier een huwelijk betreft in de hogere burgerij of lagere landadel; dat suggereert ook de luchthartige tekst: te oneerbiedig voor een prins- of koninklijk huwelijk. Ook het gemiddelde 'stijlniveau‘ is daarmee in overeenstemming: hoger dan de wat boertige Jagd-, Bauern- of Kaffeecantates, maar lager dan bijvoorbeeld de vorstelijke feestcantates die (zoals het Tönet, ihr Pauken (BWV 214) van twee maanden eerder) in het Weihnachts-Oratorium geparodieerd konden worden; voor zulke sacrale parodieën is Weichet nur, betrübte Schatten te lichtzinnig.
Het betreffende huwelijk moet in het voorjaar zijn gesloten, want de tekst vergelijkt het ontwaken van de lente met het opbloeien van de liefde. Dat - gezien de ontstaansdatum - Bachs tweede vrouw, Anna Magdalena, met wie hij in 1721 was getrouwd, de sopraansolist zou kunnen zijn geweest, kan slechts een interessante speculatie blijven.
Merk op hoe Bach met de bescheiden beschikbare middelen de door vier recitatieven gescheiden vijf sopraanaria's toch geheel verschillend weet te instrumenteren: tussen de hoekdelen voor allen (tutti) spelen achtereenvolgens cello, viool en hobo een solopartij.
Voor een feestcantate is het impressionistische begin van de eerste aria (1) wat droefgeestig: uit optrekkende winterse mistflarden doemt een smeltende hobotoon op, en even later ontluikt ook de sopraan, totdat bloemenkoningin Flora een heel boeket bij elkaar heeft. Het secco-recitatief (2) begint ritmisch vrij, maar gaat over in een ritmisch gebonden arioso: een stijlkenmerk van de jonge Bach, dat we later in Leipzig nauwelijks meer aantreffen, maar hier in alle vier de recitatieven. Met rusteloos hoefgetrappel snelt zonnegod Phoebus in de tweede aria (3) op vrijersvoeten (als Buhler) langs de hemel, en ook Amor ontwaakt (4). Op zoek naar prooi, twee verliefde harten, sluipt hij rond (5); het piano en pianissimo in de vioolsolo heeft Bach - bij hoge uitzondering - eigenhandig in de partituur aangetekend. Intussen stijgt de stemming: op een dansant ritme onderstreept de obligate hobo in de vierde aria (7) dat liefde bestendiger is dan verwelkende bloesem. In het laatste recitatief (8) wendt de sopraan zich persoonlijk tot het jonge paar; ongeluk en donder verschrikken alleen nog de cello. En dan kan het bal beginnen, met een vrolijke en statige gavotte (9).
1. Aria (S)
sopraan, strijkers, hobo, continuo
Weichet nur, betrübte Schatten, | Verdwijn nu maar, bedroefde schaduwen, |
Frost und Winde, geht zur Ruh! | kou en winden, ga ter ruste! |
Florens Lust | Flora's lust |
will der Brust | wil het hart |
nichts als frohes Glück verstatten, | niets dan blij geluk gunnen, |
denn sie träget Blumen zu. | want zij brengt bloemen. |
2. Recitatief (S)
sopraan, continuo
Die Welt wird wieder neu, | De wereld wordt weer nieuw, |
auf Bergen und in Gründen | op bergen en in dalen |
will sich die Anmut doppelt schön verbinden, | wil de gratie haar schoonheid verdubbelen, |
der Tag ist von der Kälte frei. | de dag is vrij van kou. |
3. Aria (S)
sopraan, continuo
Phoebus eilt mit schnellen Pferden | Phoebus snelt met rappe paarden |
durch die neugeborne Welt. | door de nieuwgeboren wereld. |
Ja, weil sie ihm wohlgefällt, | Ja, omdat die hem zeer bevalt |
will er selbst ein Buhler werden. | wil hij zelf een minnaar worden. |
4. Recitatief (S)
sopraan, continuo
Drum sucht auch Amor sein Vergnügen, | Daarom zoekt ook Amor zijn plezier, |
wenn Purpur in den Wiesen lacht, | wanneer purper in de weiden lacht, |
wenn Florens Pracht sich herrlich macht, | wanneer Flora's pracht schittert |
und wenn in seinem Reich, | en wanneer in zijn rijk |
den schönen Blumen gleich, | net zoals de mooie bloemen |
auch Herzen feurig siegen. | ook harten vurig zegevieren. |
5. Aria (S)
sopraan, solo viool, continuo
Wenn die Frühlingslüfte streichen | Als de voorjaarsluchten zich bewegen |
und durch bunte Felder wehn, | en door bonte velden waaien |
pflegt auch Amor auszuschleichen, | pleegt ook Amor naar buiten te sluipen |
um nach seinem Schmuck zu sehn, | om naar zijn tooi te kijken, |
welcher, glaubt man, dieser ist, | die, denkt men, inhoudt |
dass ein Herz das andre küsst. | dat het ene hart het andere kust. |
6. Recitatief (S)
sopraan, continuo
Und dieses ist das Glücke, | En dit is het geluk, |
dass durch ein hohes Gunstgeschicke | dat door een hoog genadelot |
zwei Seelen einen Schmuck erlanget, | twee zielen een sieraad krijgen |
an dem viel Heil und Segen pranget. | waarop veel heil en zegen prijkt. |
7. Aria (S)
sopraan, hobo, continuo
Sich üben im Lieben, | Oefenen in het liefhebben, |
in Scherzen sich herzen | schertsend elkaar liefkozen |
ist besser als Florens vergängliche Lust. | is beter dan Flora's vergankelijke lust. |
Hier quellen die Wellen, | Hier wellen de golven op, |
hier lachen und wachen | hier lachen en waken |
die siegenden Palmen auf Lippen und Brust. | de triomferende palmen op lippen en borst. |
8. Recitatief (S)
sopraan, continuo
So sei das Band der keuschen Liebe, | Moge dan de band van de kuise liefde, |
Verlobte Zwei, | o verloofd tweetal, |
vom Unbestand des Wechsels frei! | vrij zijn van wisselende onbestendigheid! |
Kein jäher Fall | Moge geen plotselinge val |
noch Donnerknall | of dondergeknal |
erschrecke die verliebten Triebe! | jullie verliefdheid doen schrikken! |
9. Aria / Gavotte (S)
sopraan, strijkers, hobo, continuo
Sehet in Zufriedenheit | Zie in tevredenheid |
tausend helle Wohlfahrtstage, | duizend lichte dagen van welvaart, |
dass bald bei der Folgezeit | en moge uw liefde in de toekomst |
eure Liebe Blumen trage! | weldra vrucht dragen! |