naar de bespreking van BWV 198

Laß, Fürstin, laß noch einen Strahl (Trauer-Ode) (BWV 198)

Johann Sebastian Bach

1.     Koor

Laß, Fürstin, laß noch einen StrahlStuur, vorstin, nog een straal
aus Salems Sterngewölben schießen.vanuit Salems uitspansel,
Und sieh, mit wieviel Tränengüssenen aanschouw met hoeveel tranen
umringen wir dein Ehrenmal!wij om uw gedenkteken staan.

2.     Recitatief (S)

Dein Sachsen, dein bestürztes Meißen Uw Saksen, uw ontstelde Meissen
erstarrt bei deiner Königsgruft; verstarren bij uw koningsgraf;
das Auge tränt, die Zunge ruft: mijn ogen tranen, mijn tong roept,
mein Schmerz kann unbeschreiblich heißen! mijn verdriet kan wel onbeschrijflijk worden genoemd!
Hier klagt August und Prinz und Land, Hier klagen August, de prins en het land,
der Adel ächzt, der Bürger trauert, de adel kreunt, de burger rouwt,
wie hat dich nicht das Volk bedauert, hoe treurde het volk niet om u
sobald es deinen Fall empfand!toen het van uw dood hoorde!

3.     Aria (S)

Verstummt! verstummt, ihr holden Saiten!Zwijg, zwijg, lieflijke snaren!
Kein Ton vermag der Länder NotGeen geluid kan de nood van de landen
bei ihrer teuren Mutter Todbij de dood - o, woord van smart -
- o Schmerzenswort! - recht anzudeuten.van hun dierbare moeder goed weergeven.

4.     Recitatief (A)

Der Glocken bebendes GetönHet bevende gebeier van de klokken
soll unsrer trüben Seelen Schreckenmoet de ontsteltenis van onze sombere zielen
durch ihr geschwungnes Erze weckenmet hun gewelfde brons oproepen
und uns durch Mark und Adern gehn.en ons door merg en been gaan.
O, könnte nur dies bange Klingen,O, konden die angstige klanken,
davon das Ohr uns täglich gellt,die dagelijks in onze oren schallen
der ganzen Europäerweltmaar aan de hele Europese wereld
ein Zeugnis unsres Jammers bringen!de boodschap van ons verdriet brengen!

5.     Aria (Alt)

Wie starb die Heldin so vergnügt!Hoe opgewekt is de heldin gestorven!
Wie mutig hat ihr Geist gerungen,Hoe dapper heeft haar geest gevochten
da sie des Todes Arm bezwungen,toen de dood haar in zijn greep kreeg
noch eh er ihre Brust besiegt.voordat hij haar levensdraad afsneed.

6.     Recitatief (T)

Ihr Leben ließ die Kunst zu sterbenHaar leven liet zien hoe ze zich
in unverrückter Übung sehn;in de kunst van het sterven onwrikbaar oefende;
unmöglich konnt es denn geschehn,het was dus ondenkbaar dat ze
sich vor dem Tode zu entfärben.zou verbleken in het aanzien van de dood.
Ach selig! wessen großer GeistAch, zalig is degene wier grote geest
sich über die Natur erhebet,zich boven de natuur verheft,
vor Gruft und Särgen nicht erbebet,die niet siddert voor graf en kist
wenn ihn sein Schöpfer scheiden heißt.wanneer haar schepper haar wegroept.

7.     Koor

An dir, du Vorbild großer Frauen,Aan u, toonbeeld van grote vrouwen,
an dir, erhabne Königin,aan u, verheven koningin,
an dir, du Glaubenspflegerin,aan u, trouwe gelovige,
war dieser Großmut Bild zu schauen.was die grootsheid af te lezen.

8.     Aria (T)

Der Ewigkeit saphirnes Haus Het saffieren huis van de eeuwigheid
zieht, Fürstin, deine heitern Blicke trekt, vorstin, uw blijmoedige blikken
vor unsrer Niedrigkeit zurücke bij onze geringheid vandaan
und tilgt der Erden Denkbild aus. en vaagt het beeld van de aarde weg.
Ein starker Glanz von hundert Sonnen, Een sterke glans van honderd zonnen,
der unsern Tag zur Mitternacht die van onze dag middernacht maakt
und unsre Sonne finster macht, en van onze zon iets duisters,
hat dein verklärtes Haupt umsponnen.straalt om uw verheerlijkte hoofd.

9.     Recitatief (B)

Was Wunder ists? Du bist es wert,Dat is toch geen wonder? U bent het waard,
du Fürbild aller Königinnen!u, de ideale koningin!
Du mußtest allen Schmuck gewinnen,U hebt alle sieraden moeten verwerven
der deine Scheitel itzt verklärt.die uw hoofd nu doen schitteren.
Nun trägst du vor des Lammes ThroneNu draagt u voor de troon van het Lam
anstatt des Purpurs Eitelkeitin plaats van de ijdelheid van het purper
ein perlenreines Unschuldskleidhet parelvrije kleed van de onschuld
und spottest der verlaßnen Krone.en u spot met de achtergelaten kroon.
Soweit der volle Weichselstrand,Zo ver de oevers van de Weichsel reiken,
der Niester und die Warthe fließet,zo ver de Niester en de Warthe stromen,
soweit sich Elb' und Muld' ergießet,zo ver de Elbe en de Mulde uitvloeien,
erhebt dich beides, Stadt und Land.wordt u door stad en land geprezen.
Dein Torgau geht im Trauerkleide,Uw Torgau draagt rouwkleding,
dein Pretzsch wird kraftlos, starr und matt;uw Pretzsch wordt krachteloos, star en dof;
denn da es dich verloren hat,want nu ze u hebben verloren
verliert es seiner Augen Weide.zijn ze geen lust meer voor het oog.

10.     Koor

Doch, Königin! du stirbest nicht,Maar, koningin, u sterft niet,
man weiß, was man an dir besessen;men weet wat u hebt betekend;
die Nachwelt wird dich nicht vergessen,het nageslacht zal u niet vergeten
bis dieser Weltbau einst zerbricht.totdat deze wereld eens vergaat.
Ihr Dichter, schreibt! wir wollens lesen:Dichters, schrijf! wij willen het lezen:
Sie ist der Tugend Eigentum,zij is een en al deugd,
der Untertanen Lust und Ruhm,de vreugde en de eer van haar onderdanen,
der Königinnen Preis gewesen.de allerhoogste koningin.
  
Libretto: Johann Christoph Gotsched Vertaling: Ria van Hengel

Kale tekst origineel

1.     Koor

Laß, Fürstin, laß noch einen Strahl
aus Salems Sterngewölben schießen.
Und sieh, mit wieviel Tränengüssen
umringen wir dein Ehrenmal!

2.     Recitatief (S)

Dein Sachsen, dein bestürztes Meißen
erstarrt bei deiner Königsgruft;
das Auge tränt, die Zunge ruft:
mein Schmerz kann unbeschreiblich heißen!
Hier klagt August und Prinz und Land,
der Adel ächzt, der Bürger trauert,
wie hat dich nicht das Volk bedauert,
sobald es deinen Fall empfand!

3.     Aria (S)

Verstummt! verstummt, ihr holden Saiten!
  Kein Ton vermag der Länder Not
  bei ihrer teuren Mutter Tod
  - o Schmerzenswort! - recht anzudeuten.

4.     Recitatief (A)

Der Glocken bebendes Getön
soll unsrer trüben Seelen Schrecken
durch ihr geschwungnes Erze wecken
und uns durch Mark und Adern gehn.
O, könnte nur dies bange Klingen,
davon das Ohr uns täglich gellt,
der ganzen Europäerwelt
ein Zeugnis unsres Jammers bringen!

5.     Aria (Alt)

Wie starb die Heldin so vergnügt!
  Wie mutig hat ihr Geist gerungen,
  da sie des Todes Arm bezwungen,
  noch eh er ihre Brust besiegt.

6.     Recitatief (T)

Ihr Leben ließ die Kunst zu sterben
in unverrückter Übung sehn;
unmöglich konnt es denn geschehn,
sich vor dem Tode zu entfärben.
Ach selig! wessen großer Geist
sich über die Natur erhebet,
vor Gruft und Särgen nicht erbebet,
wenn ihn sein Schöpfer scheiden heißt.

7.     Koor

An dir, du Vorbild großer Frauen,
an dir, erhabne Königin,
an dir, du Glaubenspflegerin,
war dieser Großmut Bild zu schauen.

8.     Aria (T)

Der Ewigkeit saphirnes Haus
zieht, Fürstin, deine heitern Blicke
vor unsrer Niedrigkeit zurücke
und tilgt der Erden Denkbild aus.
Ein starker Glanz von hundert Sonnen,
der unsern Tag zur Mitternacht
und unsre Sonne finster macht,
hat dein verklärtes Haupt umsponnen.

9.     Recitatief (B)

Was Wunder ists? Du bist es wert,
du Fürbild aller Königinnen!
Du mußtest allen Schmuck gewinnen,
der deine Scheitel itzt verklärt.
Nun trägst du vor des Lammes Throne
anstatt des Purpurs Eitelkeit
ein perlenreines Unschuldskleid
und spottest der verlaßnen Krone.
Soweit der volle Weichselstrand,
der Niester und die Warthe fließet,
soweit sich Elb' und Muld' ergießet,
erhebt dich beides, Stadt und Land.
Dein Torgau geht im Trauerkleide,
dein Pretzsch wird kraftlos, starr und matt;
denn da es dich verloren hat,
verliert es seiner Augen Weide.

10.     Koor

Doch, Königin! du stirbest nicht,
man weiß, was man an dir besessen;
die Nachwelt wird dich nicht vergessen,
bis dieser Weltbau einst zerbricht.
Ihr Dichter, schreibt! wir wollens lesen:
Sie ist der Tugend Eigentum,
der Untertanen Lust und Ruhm,
der Königinnen Preis gewesen.


Libretto: Johann Christoph Gotsched
	

Kale tekst Nederlandse vertaling

1.     Koor

Stuur, vorstin, nog een straal
vanuit Salems uitspansel,
en aanschouw met hoeveel tranen
wij om uw gedenkteken staan.

2.     Recitatief (S)

Uw Saksen, uw ontstelde Meissen
verstarren bij uw koningsgraf;
mijn ogen tranen, mijn tong roept,
mijn verdriet kan wel onbeschrijflijk worden genoemd!
Hier klagen August, de prins en het land,
de adel kreunt, de burger rouwt,
hoe treurde het volk niet om u
toen het van uw dood hoorde!

3.     Aria (S)

Zwijg, zwijg, lieflijke snaren!
Geen geluid kan de nood van de landen
bij de dood - o, woord van smart -
van hun dierbare moeder goed weergeven.

4.     Recitatief (A)

Het bevende gebeier van de klokken
moet de ontsteltenis van onze sombere zielen
met hun gewelfde brons oproepen
en ons door merg en been gaan.
O, konden die angstige klanken,
die dagelijks in onze oren schallen
maar aan de hele Europese wereld
de boodschap van ons verdriet brengen!

5.     Aria (Alt)

Hoe opgewekt is de heldin gestorven!
Hoe dapper heeft haar geest gevochten
toen de dood haar in zijn greep kreeg
voordat hij haar levensdraad afsneed.

6.     Recitatief (T)

Haar leven liet zien hoe ze zich
in de kunst van het sterven onwrikbaar oefende;
het was dus ondenkbaar dat ze 
zou verbleken in het aanzien van de dood.
Ach, zalig is degene wier grote geest
zich boven de natuur verheft,
die niet siddert voor graf en kist
wanneer haar schepper haar wegroept.

7.     Koor

Aan u, toonbeeld van grote vrouwen,
aan u, verheven koningin,
aan u, trouwe gelovige,
was die grootsheid af te lezen.

8.     Aria (T)

Het saffieren huis van de eeuwigheid
trekt, vorstin, uw blijmoedige blikken
bij onze geringheid vandaan
en vaagt het beeld van de aarde weg.
Een sterke glans van honderd zonnen,
die van onze dag middernacht maakt
en van onze zon iets duisters,
straalt om uw verheerlijkte hoofd.

9.     Recitatief (B)

Dat is toch geen wonder? U bent het waard,
u, de ideale koningin!
U hebt alle sieraden moeten verwerven
die uw hoofd nu doen schitteren.
Nu draagt u voor de troon van het Lam
in plaats van de ijdelheid van het purper
het parelvrije kleed van de onschuld
en u spot met de achtergelaten kroon.
Zo ver de oevers van de Weichsel reiken,
zo ver de Niester en de Warthe stromen,
zo ver de Elbe en de Mulde uitvloeien,
wordt u door stad en land geprezen.
Uw Torgau draagt rouwkleding,
uw Pretzsch wordt krachteloos, star en dof;
want nu ze u hebben verloren
zijn ze geen lust meer voor het oog.

10.     Koor

Maar, koningin, u sterft niet,
men weet wat u hebt betekend;
het nageslacht zal u niet vergeten
totdat deze wereld eens vergaat.
Dichters, schrijf! wij willen het lezen:
zij is een en al deugd,
de vreugde en de eer van haar onderdanen,
de allerhoogste koningin.


		Vertaling: Ria van Hengel