naar de bespreking van BWV 188
Ich habe meine Zuversicht (BWV 188)
Johann Sebastian Bach
1. Sinfonia | |
---|---|
2. Aria (T) | |
Ich habe meine Zuversicht | Ik heb mijn vertrouwen |
auf den getreuen Gott gericht, | op de getrouwe God gesteld, |
da ruhet meine Hoffnung feste. | daar rust mijn hoop stevig. |
Wenn alles bricht, wenn alles fällt, | Ook als alles breekt en alles valt, |
wenn niemand Treu und Glauben hält, | ook als niemand trouw en gelovig blijft, |
so ist doch Gott der allerbeste. | God is de allerbeste. |
3. Recitatief (B) | |
Gott meint es gut mit jedermann, | God wil het goede voor iedereen, |
auch in den allergrößten Nöten. | ook in de allergrootste nood. |
Verbirget er gleich seine Liebe, | Ook als hij zijn liefde verbergt, |
so denkt sein Herz doch heimlich dran, | gaat zijn hart toch heimelijk naar ons uit, |
das kann er niemals nicht entziehn; | dat kan hij ons niet onthouden; |
und wollte mich der Herr auch töten, | en ook als de Heer mij zou willen doden, |
so hoff ich doch auf ihn. | blijf ik op hem hopen. |
Denn sein erzürntes Angesicht | Want zijn vertoornde aangezicht |
ist anders nicht | is niets anders |
als eine Wolke trübe, | dan een donkere wolk, |
sie hindert nur den Sonnenschein, | die houdt alleen maar de zonneschijn tegen |
damit durch einen sanften Regen | zodat door een zachte regen |
der Himmelssegen | de hemelse zegen |
um so viel reicher möge sein. | des te rijker wordt. |
Der Herr verwandelt sich in einen Grausamen, | De Heer verandert zichzelf in een wreedaard |
um desto tröstlicher zu scheinen; | om des te troostrijker te verschijnen; |
er will, er kanns nicht böse meinen. | hij wil, hij kan het niet slecht bedoelen. |
Drum laß ich ihn nicht, er segne mich denn. | Daarom laat ik hem niet gaan tenzij hij mij zegent. |
4. Aria (A) | |
Unerforschlich ist die Weise, | Ondoorgrondelijk is de manier |
wie der Herr die Seinen führt. | waarop de Heer de zijnen leidt. |
Selber unser Kreuz und Pein | Zelfs ons kruis en onze pijn |
muß zu unserm Besten sein | moeten voor ons bestwil zijn |
und zu seines Namens Preise. | en tot eer van zijn naam. |
5. Recitatief (S) | |
Die Macht der Welt verlieret sich. | De macht van de wereld gaat verloren. |
Wer kann auf Stand und Hoheit bauen? | Wie kan er bouwen op rang en stand? |
Gott aber bleibet ewiglich. | Maar God blijft eeuwig. |
Wohl allen, die auf ihn vertrauen! | Gelukkig is iedereen die op hem vertrouwt! |
6. Koraal | |
Auf meinen lieben Gott | Op mijn lieve God |
trau ich in Angst und Not; | vertrouw ik in angst en nood; |
er kann mich allzeit retten | hij kan mij altijd redden |
aus Trübsal, Angst und Nöten; | uit ellende, angst en nood; |
mein Unglück kann er wenden, | mijn ongeluk kan hij keren, |
steht alls in seinen Händen. | alles ligt in zijn handen. |
Libretto: Christian Friedrich Henrici (alias Picander) | Vertaling: Ria van Hengel |
Kale tekst origineel
1. Sinfonia
2. Aria (T)
Ich habe meine Zuversicht
auf den getreuen Gott gericht,
da ruhet meine Hoffnung feste.
Wenn alles bricht, wenn alles fällt,
wenn niemand Treu und Glauben hält,
so ist doch Gott der allerbeste.
3. Recitatief (B)
Gott meint es gut mit jedermann,
auch in den allergrößten Nöten.
Verbirget er gleich seine Liebe,
so denkt sein Herz doch heimlich dran,
das kann er niemals nicht entziehn;
und wollte mich der Herr auch töten,
so hoff ich doch auf ihn.
Denn sein erzürntes Angesicht
ist anders nicht
als eine Wolke trübe,
sie hindert nur den Sonnenschein,
damit durch einen sanften Regen
der Himmelssegen
um so viel reicher möge sein.
Der Herr verwandelt sich in einen Grausamen,
um desto tröstlicher zu scheinen;
er will, er kanns nicht böse meinen.
Drum laß ich ihn nicht, er segne mich denn.
4. Aria (A)
Unerforschlich ist die Weise,
wie der Herr die Seinen führt.
Selber unser Kreuz und Pein
muß zu unserm Besten sein
und zu seines Namens Preise.
5. Recitatief (S)
Die Macht der Welt verlieret sich.
Wer kann auf Stand und Hoheit bauen?
Gott aber bleibet ewiglich.
Wohl allen, die auf ihn vertrauen!
6. Koraal
Auf meinen lieben Gott
trau ich in Angst und Not;
er kann mich allzeit retten
aus Trübsal, Angst und Nöten;
mein Unglück kann er wenden,
steht alls in seinen Händen.
Libretto: Christian Friedrich Henrici (alias Picander)
Kale tekst Nederlandse vertaling
1. Sinfonia
2. Aria (T)
Ik heb mijn vertrouwen
op de getrouwe God gesteld,
daar rust mijn hoop stevig.
Ook als alles breekt en alles valt,
ook als niemand trouw en gelovig blijft,
God is de allerbeste.
3. Recitatief (B)
God wil het goede voor iedereen,
ook in de allergrootste nood.
Ook als hij zijn liefde verbergt,
gaat zijn hart toch heimelijk naar ons uit,
dat kan hij ons niet onthouden;
en ook als de Heer mij zou willen doden,
blijf ik op hem hopen.
Want zijn vertoornde aangezicht
is niets anders
dan een donkere wolk,
die houdt alleen maar de zonneschijn tegen
zodat door een zachte regen
de hemelse zegen
des te rijker wordt.
De Heer verandert zichzelf in een wreedaard
om des te troostrijker te verschijnen;
hij wil, hij kan het niet slecht bedoelen.
Daarom laat ik hem niet gaan tenzij hij mij zegent.
4. Aria (A)
Ondoorgrondelijk is de manier
waarop de Heer de zijnen leidt.
Zelfs ons kruis en onze pijn
moeten voor ons bestwil zijn
en tot eer van zijn naam.
5. Recitatief (S)
De macht van de wereld gaat verloren.
Wie kan er bouwen op rang en stand?
Maar God blijft eeuwig.
Gelukkig is iedereen die op hem vertrouwt!
6. Koraal
Op mijn lieve God
vertrouw ik in angst en nood;
hij kan mij altijd redden
uit ellende, angst en nood;
mijn ongeluk kan hij keren,
alles ligt in zijn handen.
Vertaling: Ria van Hengel