naar de bespreking van BWV 184
Erwünschtes Freudenlicht (BWV 184)
Johann Sebastian Bach
1. Recitatief (T) | |
---|---|
Erwünschtes Freudenlicht, | Welkom vreugdelicht, |
das mit dem neuen Bund anbricht | dat met het nieuwe verbond aanbreekt |
durch Jesum, unsern Hirten! | door Jezus, onze herder! |
Wir, die wir sonst in Todes Tälern irrten, | Wij, die vroeger dwaalden in de dalen van de dood, |
empfinden reichlich nun, | ervaren nu rijkelijk |
wie Gott zu uns den längst erwünschten Hirten sendet, | hoe God de lang verwachte herder stuurt, |
der unsre Seele speist | die onze ziel voedt |
und unsern Gang durch Wort und Geist | en met woord en geest onze voeten |
zum rechten Wege wendet. | het juiste pad op stuurt. |
Wir, sein erwähltes Volk, empfinden seine Kraft; | Wij, zijn uitverkoren volk, ervaren zijn kracht, |
in seiner Hand allein ist, was uns Labsal schafft, | alleen in zijn hand ligt dat wat ons verkwikt, |
was unser Herze kräftig stärket. | wat ons hart krachtig versterkt. |
Er liebt uns, seine Herde, | Hij heeft ons lief, zijn kudde, |
die seinen Trost und Beistand merket. | die zijn troost en hulp ondervindt. |
Er ziehet sie vom Eitlen, von der Erde, | Hij haalt die kudde weg van het ijdele, van de aarde, |
auf ihn zu schauen | om naar hem te kijken |
und jederzeit auf seine Huld zu trauen. | en altijd op zijn genade te vertrouwen. |
O Hirte, so sich vor die Herde gibt, | O, herder, die zijn leven geeft voor de kudde, |
der bis ins Grab und bis in Tod sie liebt! | die haar tot in het graf en tot in de dood liefheeft! |
Sein Arm kann denen Feinden wehren, | Zijn arm kan de vijanden afweren, |
sein Sorgen kann uns Schafe geistlich nähren, | zijn zorg kan ons schapen geestelijk voeden, |
ja, kömmt die Zeit, | ja, als de tijd komt |
durchs finstre Tal zu gehen, | om door het duistere dal te gaan, |
so hilft und tröstet uns sein sanfter Stab. | dan helpt en troost zijn zachte staf ons. |
Drum folgen wir mit Freuden bis ins Grab. | daarom volgen we hem vol vreugde zelfs naar het graf. |
Auf! Eilt zu ihm, | Kom, haast je naar hem toe, |
verklärt vor ihm zu stehen. | om verheerlijkt voor hem te staan. |
2. Aria / Duet (S, A) | |
Gesegnete Christen, glückselige Herde, | Gezegende christenen, gelukkige kudde, |
kommt, stellt euch bei Jesu mit Dankbarkeit ein! | kom, voeg je dankbaar bij Jezus! |
Verachtet das Locken der schmeichlenden Erde, | Veracht de lokroep van de vleiende aarde, |
daß euer Vergnügen vollkommen kann sein! | zodat jullie vreugde volmaakt kan zijn! |
3. Recitatief (T) | |
So freuet euch, ihr auserwählten Seelen! | Wees dus blij, uitverkoren zielen! |
Die Freude gründet sich in Jesu Herz. | De vreugde heeft haar grond in het hart van Jezus. |
Dies Labsal kann | Voor deze lafenis |
kein Mensch erzählen. | heeft geen mens woorden. |
Die Freude steigt auch unterwärts | De vreugde daalt ook neer |
zu denen, die in Sündenbanden lagen, | naar hen die in de boeien van de zonde lagen, |
die hat der Held aus Juda schon zuschlagen. | die heeft de held uit Juda al kapotgeslagen. |
Ein David steht uns bei. | Een David staat ons bij. |
Ein Heldenarm macht uns von Feinden frei. | De arm van een held bevrijdt ons van vijanden. |
Wenn Gott mit Kraft die Herde schützt, | Als God met kracht de kudde beschermt, |
wenn er im Zorn | als hij in zijn woede |
auf ihre Feinde blitzt, | zijn bliksem naar haar vijanden stuurt, |
wenn er den bittern Kreuzestod | als hij voor haar de bittere |
vor sie nicht scheuet, | kruisdood niet schuwt, |
so trifft sie ferner keine Not, | dan treft haar geen nood meer, |
so lebet sie in ihrem Gott erfreuet. | dan leeft zij verheugd in haar God. |
Hier schmecket sie die edle Weide | Hier smaakt zij de edele lafenis, |
und hoffet dort vollkommne Himmelsfreude. | daar hoopt zij op volmaakte hemelse vreugde. |
4. Aria (T) | |
Glück und Segen sind bereit, | Geluk en zegen zijn gereed |
die geweihte Schar zu krönen. | om de gewijde schare te kronen. |
Jesus bringt die güldne Zeit, | Jezus brengt de gouden tijd |
welche sich zu ihm gewöhnen. | aan zijn volgelingen. |
5. Koraal | |
Herr, ich hoffe, du werdest die | Heer, ik hoop dat u in geen enkele nood |
in keiner Not verlassen, | diegenen zult verlaten |
die dein Wort recht als treue Knecht | die uw woord als trouwe knechten |
im Herzn und Glauben fassen; | gelovig in hun hart bewaren; |
gibst ihn’ bereit die Seligkeit | geef hun de zaligheid |
und läßt sie nicht verderben. | en laat hen niet verloren gaan. |
O Herr, durch dich bitt ich, laß mich | O Heer, ik bid u, laat mij |
fröhlich und willig sterben. | vrolijk en gewillig sterven. |
6. Koor | |
Guter Hirte, Trost der Deinen, | Goede herder, troost van de uwen, |
laß uns nur dein heilig Wort! | laat ons slechts uw heilig woord! |
Laß dein gnädig Antlitz scheinen, | Laat uw genadig aangezicht schijnen, |
bleibe unser Gott und Hort, | blijf onze God en behoeder, |
der durch allmachtsvolle Hände | die ons met zijn almachtige hand |
unsern Gang zum Leben wende! | naar het leven leidt. |
Libretto: onbekend | Vertaling: Ria van Hengel |
Kale tekst origineel
1. Recitatief (T)
Erwünschtes Freudenlicht,
das mit dem neuen Bund anbricht
durch Jesum, unsern Hirten!
Wir, die wir sonst in Todes Tälern irrten,
empfinden reichlich nun,
wie Gott zu uns den längst erwünschten Hirten sendet,
der unsre Seele speist
und unsern Gang durch Wort und Geist
zum rechten Wege wendet.
Wir, sein erwähltes Volk, empfinden seine Kraft;
in seiner Hand allein ist, was uns Labsal schafft,
was unser Herze kräftig stärket.
Er liebt uns, seine Herde,
die seinen Trost und Beistand merket.
Er ziehet sie vom Eitlen, von der Erde,
auf ihn zu schauen
und jederzeit auf seine Huld zu trauen.
O Hirte, so sich vor die Herde gibt,
der bis ins Grab und bis in Tod sie liebt!
Sein Arm kann denen Feinden wehren,
sein Sorgen kann uns Schafe geistlich nähren,
ja, kömmt die Zeit,
durchs finstre Tal zu gehen,
so hilft und tröstet uns sein sanfter Stab.
Drum folgen wir mit Freuden bis ins Grab.
Auf! Eilt zu ihm,
verklärt vor ihm zu stehen.
2. Aria / Duet (S, A)
Gesegnete Christen, glückselige Herde,
kommt, stellt euch bei Jesu mit Dankbarkeit ein!
Verachtet das Locken der schmeichlenden Erde,
daß euer Vergnügen vollkommen kann sein!
3. Recitatief (T)
So freuet euch, ihr auserwählten Seelen!
Die Freude gründet sich in Jesu Herz.
Dies Labsal kann
kein Mensch erzählen.
Die Freude steigt auch unterwärts
zu denen, die in Sündenbanden lagen,
die hat der Held aus Juda schon zuschlagen.
Ein David steht uns bei.
Ein Heldenarm macht uns von Feinden frei.
Wenn Gott mit Kraft die Herde schützt,
wenn er im Zorn
auf ihre Feinde blitzt,
wenn er den bittern Kreuzestod
vor sie nicht scheuet,
so trifft sie ferner keine Not,
so lebet sie in ihrem Gott erfreuet.
Hier schmecket sie die edle Weide
und hoffet dort vollkommne Himmelsfreude.
4. Aria (T)
Glück und Segen sind bereit,
die geweihte Schar zu krönen.
Jesus bringt die güldne Zeit,
welche sich zu ihm gewöhnen.
5. Koraal
Herr, ich hoffe, du werdest die
in keiner Not verlassen,
die dein Wort recht als treue Knecht
im Herzn und Glauben fassen;
gibst ihn’ bereit die Seligkeit
und läßt sie nicht verderben.
O Herr, durch dich bitt ich, laß mich
fröhlich und willig sterben.
6. Koor
Guter Hirte, Trost der Deinen,
laß uns nur dein heilig Wort!
Laß dein gnädig Antlitz scheinen,
bleibe unser Gott und Hort,
der durch allmachtsvolle Hände
unsern Gang zum Leben wende!
Libretto: onbekend
Kale tekst Nederlandse vertaling
1. Recitatief (T)
Welkom vreugdelicht,
dat met het nieuwe verbond aanbreekt
door Jezus, onze herder!
Wij, die vroeger dwaalden in de dalen van de dood,
ervaren nu rijkelijk
hoe God de lang verwachte herder stuurt,
die onze ziel voedt
en met woord en geest onze voeten
het juiste pad op stuurt.
Wij, zijn uitverkoren volk, ervaren zijn kracht,
alleen in zijn hand ligt dat wat ons verkwikt,
wat ons hart krachtig versterkt.
Hij heeft ons lief, zijn kudde,
die zijn troost en hulp ondervindt.
Hij haalt die kudde weg van het ijdele, van de aarde,
om naar hem te kijken
en altijd op zijn genade te vertrouwen.
O, herder, die zijn leven geeft voor de kudde,
die haar tot in het graf en tot in de dood liefheeft!
Zijn arm kan de vijanden afweren,
zijn zorg kan ons schapen geestelijk voeden,
ja, als de tijd komt
om door het duistere dal te gaan,
dan helpt en troost zijn zachte staf ons.
daarom volgen we hem vol vreugde zelfs naar het graf.
Kom, haast je naar hem toe,
om verheerlijkt voor hem te staan.
2. Aria / Duet (S, A)
Gezegende christenen, gelukkige kudde,
kom, voeg je dankbaar bij Jezus!
Veracht de lokroep van de vleiende aarde,
zodat jullie vreugde volmaakt kan zijn!
3. Recitatief (T)
Wees dus blij, uitverkoren zielen!
De vreugde heeft haar grond in het hart van Jezus.
Voor deze lafenis
heeft geen mens woorden.
De vreugde daalt ook neer
naar hen die in de boeien van de zonde lagen,
die heeft de held uit Juda al kapotgeslagen.
Een David staat ons bij.
De arm van een held bevrijdt ons van vijanden.
Als God met kracht de kudde beschermt,
als hij in zijn woede
zijn bliksem naar haar vijanden stuurt,
als hij voor haar de bittere
kruisdood niet schuwt,
dan treft haar geen nood meer,
dan leeft zij verheugd in haar God.
Hier smaakt zij de edele lafenis,
daar hoopt zij op volmaakte hemelse vreugde.
4. Aria (T)
Geluk en zegen zijn gereed
om de gewijde schare te kronen.
Jezus brengt de gouden tijd
aan zijn volgelingen.
5. Koraal
Heer, ik hoop dat u in geen enkele nood
diegenen zult verlaten
die uw woord als trouwe knechten
gelovig in hun hart bewaren;
geef hun de zaligheid
en laat hen niet verloren gaan.
O Heer, ik bid u, laat mij
vrolijk en gewillig sterven.
6. Koor
Goede herder, troost van de uwen,
laat ons slechts uw heilig woord!
Laat uw genadig aangezicht schijnen,
blijf onze God en behoeder,
die ons met zijn almachtige hand
naar het leven leidt.
Vertaling: Ria van Hengel