naar de bespreking van BWV 181
Leichtgesinnte Flattergeister (BWV 181)
Johann Sebastian Bach
1. Aria (B) | |
---|---|
Leichtgesinnte Flattergeister | Lichtzinnige, wispelturige geesten |
rauben sich des Wortes Kraft. | beroven Gods woord van zijn kracht. |
Belial mit seinen Kindern | Belial en zijn kinderen |
suchet ohnedem zu hindern, | proberen steeds te voorkomen |
daß es keinen Nutzen schafft. | dat het vruchten afwerpt. |
2. Recitatief (A) | |
O unglückselger Stand verkehrter Seelen, | O, ongelukkige slechte zielen, |
so gleichsam an dem Wege sind; | die als het ware op de weg liggen. |
und wer will doch des Satans List erzählen, | en wie kan de listigheid van Satan beschrijven |
wenn er das Wort dem Herzen raubt, | als hij het woord rooft uit het hart |
das, am Verstande blind, | dat met verblind verstand |
den Schaden nicht versteht noch glaubt. | de schade niet begrijpt en niet gelooft. |
Es werden Felsenherzen, | Harten zo hard als een rots |
so boshaft widerstehn, | zullen zich boosaardig verzetten, |
ihr eigen Heil verscherzen | hun eigen heil verspelen |
und einst zugrunde gehn. | en eens te gronde gaan. |
Es wirkt ja Christi letztes Wort, | Het laatste woord van Christus maakt immers |
daß Felsen selbst zerspringen; | dat zelfs rotsen barsten; |
des Engels Hand bewegt des Grabes Stein, | de hand van de engel beweegt de steen van het graf, |
ja, Mosis Stab kann dort | ja, de staf van Mozes kon destijds |
aus einem Berge Wasser bringen. | water uit een berg slaan. |
Willst du, o Herz, noch härter sein? | Wil jij, o hart, nog harder zijn? |
3. Aria (T) | |
Der schädlichen Dornen unendliche Zahl, | De talloze schadelijke dorens, |
die Sorgen der Wollust, | het streven van de wellust |
die Schätze zu mehren, | om steeds meer schatten te verzamelen, |
die werden das Feuer der höllischen Qual | die zullen het vuur van de helse pijniging |
in Ewigkeit nähren. | voor eeuwig voeden. |
4. Recitatief (S) | |
Von diesen wird die Kraft erstickt, | Hun kracht wordt verstikt, |
der edle Same liegt vergebens, | het edele zaad blijft nutteloos liggen |
wer sich nicht recht im Geiste schickt, | bij wie zich niet in de geest opmaakt |
sein Herz beizeiten | om zijn hart op tijd |
zum guten Lande zu bereiten, | tot goed akkerland te bewerken, |
daß unser Herz die Süßigkeiten schmekket, | zodat ons hart de zoetheid smaakt |
so uns dies Wort entdekket, | die dit woord openbaart: |
die Kräfte dieses und des künftgen Lebens. | de krachten van dit en van het toekomstige leven. |
5. Koor | |
Laß, Höchster, uns zu allen Zeiten | Geef ons, Allerhoogste, altijd |
des Herzens Trost, dein heilig Wort. | de troost voor het hart, uw heilige woord. |
Du kannst nach deiner Allmachtshand | U alleen kunt door uw almachtige hand |
allein ein fruchtbar gutes Land | een vruchtbaar goed land |
in unsern Herzen zubereiten. | in onze harten gereed maken. |
Libretto: onbekend | Vertaling: Ria van Hengel |
Kale tekst origineel
1. Aria (B)
Leichtgesinnte Flattergeister
rauben sich des Wortes Kraft.
Belial mit seinen Kindern
suchet ohnedem zu hindern,
daß es keinen Nutzen schafft.
2. Recitatief (A)
O unglückselger Stand verkehrter Seelen,
so gleichsam an dem Wege sind;
und wer will doch des Satans List erzählen,
wenn er das Wort dem Herzen raubt,
das, am Verstande blind,
den Schaden nicht versteht noch glaubt.
Es werden Felsenherzen,
so boshaft widerstehn,
ihr eigen Heil verscherzen
und einst zugrunde gehn.
Es wirkt ja Christi letztes Wort,
daß Felsen selbst zerspringen;
des Engels Hand bewegt des Grabes Stein,
ja, Mosis Stab kann dort
aus einem Berge Wasser bringen.
Willst du, o Herz, noch härter sein?
3. Aria (T)
Der schädlichen Dornen unendliche Zahl,
die Sorgen der Wollust,
die Schätze zu mehren,
die werden das Feuer der höllischen Qual
in Ewigkeit nähren.
4. Recitatief (S)
Von diesen wird die Kraft erstickt,
der edle Same liegt vergebens,
wer sich nicht recht im Geiste schickt,
sein Herz beizeiten
zum guten Lande zu bereiten,
daß unser Herz die Süßigkeiten schmekket,
so uns dies Wort entdekket,
die Kräfte dieses und des künftgen Lebens.
5. Koor
Laß, Höchster, uns zu allen Zeiten
des Herzens Trost, dein heilig Wort.
Du kannst nach deiner Allmachtshand
allein ein fruchtbar gutes Land
in unsern Herzen zubereiten.
Libretto: onbekend
Kale tekst Nederlandse vertaling
1. Aria (B)
Lichtzinnige, wispelturige geesten
beroven Gods woord van zijn kracht.
Belial en zijn kinderen
proberen steeds te voorkomen
dat het vruchten afwerpt.
2. Recitatief (A)
O, ongelukkige slechte zielen,
die als het ware op de weg liggen.
en wie kan de listigheid van Satan beschrijven
als hij het woord rooft uit het hart
dat met verblind verstand
de schade niet begrijpt en niet gelooft.
Harten zo hard als een rots
zullen zich boosaardig verzetten,
hun eigen heil verspelen
en eens te gronde gaan.
Het laatste woord van Christus maakt immers
dat zelfs rotsen barsten;
de hand van de engel beweegt de steen van het graf,
ja, de staf van Mozes kon destijds
water uit een berg slaan.
Wil jij, o hart, nog harder zijn?
3. Aria (T)
De talloze schadelijke dorens,
het streven van de wellust
om steeds meer schatten te verzamelen,
die zullen het vuur van de helse pijniging
voor eeuwig voeden.
4. Recitatief (S)
Hun kracht wordt verstikt,
het edele zaad blijft nutteloos liggen
bij wie zich niet in de geest opmaakt
om zijn hart op tijd
tot goed akkerland te bewerken,
zodat ons hart de zoetheid smaakt
die dit woord openbaart:
de krachten van dit en van het toekomstige leven.
5. Koor
Geef ons, Allerhoogste, altijd
de troost voor het hart, uw heilige woord.
U alleen kunt door uw almachtige hand
een vruchtbaar goed land
in onze harten gereed maken.
Vertaling: Ria van Hengel