naar de bespreking van BWV 168
Tue Rechnung! Donnerwort (BWV 168)
Johann Sebastian Bach
1. Aria (B) | |
---|---|
Tue Rechnung! Donnerwort, | Leg verantwoording af! Donderwoord, |
das die Felsen selbst zerspaltet, | dat zelfs de rotsen splijt, |
Wort, wovon mein Blut erkaltet! | woord, waarvan mijn bloed verkilt! |
Tue Rechnung! Seele, fort! | Leg verantwoording af! Ziel, verdwijn! |
Ach, du mußt Gott wiedergeben | Ach, je moet aan God |
seine Güter, Leib und Leben! | zijn goederen, lijf en leven teruggeven! |
Tue Rechnung! Donnerwort! | Leg verantwoording af! Donderwoord! |
2. Recitatief (T) | |
Es ist nur fremdes Gut, | Het is niet mijn eigen goed |
was ich in diesem Leben habe; | dat ik in dit leven bezit; |
Geist, Leben, Mut und Blut | geest, leven, gemoed en bloed, |
und Amt und Stand ist meines Gottes Gabe, | ambt en stand zijn gaven van mijn God, |
es ist mir zum Verwalten | die mij om ze te beheren |
und treulich damit hauszuhalten | en goed te gebruiken |
von hohen Händen anvertraut. | door hoge handen zijn toevertrouwd. |
Ach! aber ach! mir graut, | Maar ach, ik huiver |
wenn ich in mein Gewissen gehe | als ik mijn geweten bekijk |
und meine Rechnungen | en zie hoeveel tekorten |
so voll Defekte sehe! | er op mijn rekeningen staan! |
Ich habe Tag und Nacht | Ik heb dag en nacht |
die Güter, die mir Gott verliehen, | de goederen die God mij heeft gegeven |
kaltsinnig durchgebracht! | onverschillig verkwist! |
Wie kann ich dir, gerechter Gott, entfliehen? | Hoe kan ik u ontvluchten, rechtvaardige God? |
Ich rufe flehentlich: | Ik roep smekend: |
Ihr Berge fallt! ihr Hügel, dekket mich | Bergen, val op mij, heuvels, bedek mij |
vor Gottes Zorngerichte | voor Gods toornige gericht |
und vor dem Blitz von seinem Angesichte! | en voor de bliksem van zijn aangezicht! |
3. Aria (T) | |
Kapital und Interessen, | Kapitaal en rente, |
meine Schulden groß und klein | mijn schulden, groot en klein |
müssen einst verrechnet sein. | moeten eens vereffend worden. |
Alles, was ich schuldig blieben, | Alles wat ik schuldig ben |
ist in Gottes Buch geschrieben | staat in Gods boek geschreven |
als mit Stahl und Demantstein. | als met staal en diamant. |
4. Recitatief (B) | |
Jedoch, erschrocknes Herz, leb und verzage nicht! | Maar, geschrokken hart, leef en versaag niet! |
Tritt freudig vor Gericht! | Stel je vol vreugde onder het gericht, |
Und überführt dich dein Gewissen, | en als je geweten jou schuldig bevindt, |
du werdest hier verstummen müssen, | dan zul je hier moeten zwijgen, |
so schau den Bürgen an, | kijk dan maar naar de borg |
der alle Schulden abgetan! | die alle schulden heeft betaald! |
Es ist bezahlt und völlig abgeführt, | Het is betaald en volledig afgedragen |
was du, o Mensch, in Rechnung schuldig blieben; | wat jij, o mens, schuldig was; |
des Lammes Blut, o großes Lieben! | het bloed van het lam, o, wat een grote liefde, |
hat deine Schuld durchstrichen | heeft je schuld doorgestreept |
und dich mit Gott verglichen! | en schoon schip gemaakt bij God. |
Es ist bezahlt, du bist quittiert! | Het is betaald, je bent hem niets meer schuldig! |
Indessen, weil du weißt, | Echter, omdat je weet |
daß du Haushalter seist, | dat je rentmeester bent, |
so sei bemüht und unvergessen, | moet je ervoor zorgen en niet vergeten |
den Mammon klüglich anzuwenden, | de mammon verstandig te gebruiken, |
den Armen wohlzutun, | de armen wel te doen, |
so wirst du, wenn sich | dan zul je, als er een eind komt |
Zeit und Leben enden, | aan je tijd en je leven, |
in Himmelshütten sicher ruhn. | veilig rusten in hemelse tenten. |
5. Aria / Duet (S, A) | |
Herz, zerreiß des Mammons Kette! | Hart, verbreek de ketenen van de mammon, |
Hände, streuet Gutes aus! | handen, strooi goedheden uit! |
Machet sanft mein Sterbebette, | Maak mijn sterfbed zacht, |
bauet mir ein festes Haus, | bouw een stevig huis voor mij, |
das im Himmel ewig bleibet, | dat in de hemel eeuwig blijft bestaan |
wenn der Erden Gut zerstäubet. | wanneer de aardse goederen zijn verstoven. |
6. Koraal | |
Stärk mich mit deinem Freudengeist, | Versterk mij met uw vreugdegeest, |
heil mich mit deinen Wunden, | genees mij met uw wonden, |
wasch mich mit deinem Todesschweiß | was mij met uw doodszweet |
in meiner letzten Stunden; | in mijn laatste uren; |
und nimm mich einst, wenn dirs gefällt, | en neem mij eens, als u het wilt, |
in wahrem Glauben von der Welt | in het ware geloof uit de wereld weg |
zu deinen Auserwählten. | en neem mij op bij uw uitverkorenen. |
Libretto: Salomo Franck | Vertaling: Ria van Hengel |
Kale tekst origineel
1. Aria (B)
Tue Rechnung! Donnerwort,
das die Felsen selbst zerspaltet,
Wort, wovon mein Blut erkaltet!
Tue Rechnung! Seele, fort!
Ach, du mußt Gott wiedergeben
seine Güter, Leib und Leben!
Tue Rechnung! Donnerwort!
2. Recitatief (T)
Es ist nur fremdes Gut,
was ich in diesem Leben habe;
Geist, Leben, Mut und Blut
und Amt und Stand ist meines Gottes Gabe,
es ist mir zum Verwalten
und treulich damit hauszuhalten
von hohen Händen anvertraut.
Ach! aber ach! mir graut,
wenn ich in mein Gewissen gehe
und meine Rechnungen
so voll Defekte sehe!
Ich habe Tag und Nacht
die Güter, die mir Gott verliehen,
kaltsinnig durchgebracht!
Wie kann ich dir, gerechter Gott, entfliehen?
Ich rufe flehentlich:
Ihr Berge fallt! ihr Hügel, dekket mich
vor Gottes Zorngerichte
und vor dem Blitz von seinem Angesichte!
3. Aria (T)
Kapital und Interessen,
meine Schulden groß und klein
müssen einst verrechnet sein.
Alles, was ich schuldig blieben,
ist in Gottes Buch geschrieben
als mit Stahl und Demantstein.
4. Recitatief (B)
Jedoch, erschrocknes Herz, leb und verzage nicht!
Tritt freudig vor Gericht!
Und überführt dich dein Gewissen,
du werdest hier verstummen müssen,
so schau den Bürgen an,
der alle Schulden abgetan!
Es ist bezahlt und völlig abgeführt,
was du, o Mensch, in Rechnung schuldig blieben;
des Lammes Blut, o großes Lieben!
hat deine Schuld durchstrichen
und dich mit Gott verglichen!
Es ist bezahlt, du bist quittiert!
Indessen, weil du weißt,
daß du Haushalter seist,
so sei bemüht und unvergessen,
den Mammon klüglich anzuwenden,
den Armen wohlzutun,
so wirst du, wenn sich
Zeit und Leben enden,
in Himmelshütten sicher ruhn.
5. Aria / Duet (S, A)
Herz, zerreiß des Mammons Kette!
Hände, streuet Gutes aus!
Machet sanft mein Sterbebette,
bauet mir ein festes Haus,
das im Himmel ewig bleibet,
wenn der Erden Gut zerstäubet.
6. Koraal
Stärk mich mit deinem Freudengeist,
heil mich mit deinen Wunden,
wasch mich mit deinem Todesschweiß
in meiner letzten Stunden;
und nimm mich einst, wenn dirs gefällt,
in wahrem Glauben von der Welt
zu deinen Auserwählten.
Libretto: Salomo Franck
Kale tekst Nederlandse vertaling
1. Aria (B)
Leg verantwoording af! Donderwoord,
dat zelfs de rotsen splijt,
woord, waarvan mijn bloed verkilt!
Leg verantwoording af! Ziel, verdwijn!
Ach, je moet aan God
zijn goederen, lijf en leven teruggeven!
Leg verantwoording af! Donderwoord!
2. Recitatief (T)
Het is niet mijn eigen goed
dat ik in dit leven bezit;
geest, leven, gemoed en bloed,
ambt en stand zijn gaven van mijn God,
die mij om ze te beheren
en goed te gebruiken
door hoge handen zijn toevertrouwd.
Maar ach, ik huiver
als ik mijn geweten bekijk
en zie hoeveel tekorten
er op mijn rekeningen staan!
Ik heb dag en nacht
de goederen die God mij heeft gegeven
onverschillig verkwist!
Hoe kan ik u ontvluchten, rechtvaardige God?
Ik roep smekend:
Bergen, val op mij, heuvels, bedek mij
voor Gods toornige gericht
en voor de bliksem van zijn aangezicht!
3. Aria (T)
Kapitaal en rente,
mijn schulden, groot en klein
moeten eens vereffend worden.
Alles wat ik schuldig ben
staat in Gods boek geschreven
als met staal en diamant.
4. Recitatief (B)
Maar, geschrokken hart, leef en versaag niet!
Stel je vol vreugde onder het gericht,
en als je geweten jou schuldig bevindt,
dan zul je hier moeten zwijgen,
kijk dan maar naar de borg
die alle schulden heeft betaald!
Het is betaald en volledig afgedragen
wat jij, o mens, schuldig was;
het bloed van het lam, o, wat een grote liefde,
heeft je schuld doorgestreept
en schoon schip gemaakt bij God.
Het is betaald, je bent hem niets meer schuldig!
Echter, omdat je weet
dat je rentmeester bent,
moet je ervoor zorgen en niet vergeten
de mammon verstandig te gebruiken,
de armen wel te doen,
dan zul je, als er een eind komt
aan je tijd en je leven,
veilig rusten in hemelse tenten.
5. Aria / Duet (S, A)
Hart, verbreek de ketenen van de mammon,
handen, strooi goedheden uit!
Maak mijn sterfbed zacht,
bouw een stevig huis voor mij,
dat in de hemel eeuwig blijft bestaan
wanneer de aardse goederen zijn verstoven.
6. Koraal
Versterk mij met uw vreugdegeest,
genees mij met uw wonden,
was mij met uw doodszweet
in mijn laatste uren;
en neem mij eens, als u het wilt,
in het ware geloof uit de wereld weg
en neem mij op bij uw uitverkorenen.
Vertaling: Ria van Hengel