Georg Philipp Telemann
Das ist je gewisslich wahr (BWV 141)
Geschreven voor 3e Advent
Voor het eerst uitgevoerd: 1719?
Libretto: Johann Friedrich Helbig
Solisten ATB koor SATB orkest str ob1,2 cont
Totaal 4 delen, 1 koorwerk
Vertaling: Ria van Hengel
Deze cantate werd de afgelopen jaren zelden uitgevoerd
Bespreking
Deze cantate van Telemann ( TWV 1:183 ) werd door de negentiende eeuwse Bachgesellschaft aan J.S.Bach toegeschreven.
1. Koor
SATB, strijkers, hobo 1/2, continuo
Das ist je gewißlich wahr | Dit is zeker waar |
und ein theuer werthes Wort, | en een dierbaar, waardevol woord, |
daß Christus Jesus kommen ist in die Welt, | dat Christus Jezus in de wereld is gekomen |
Sünder selig zu machen. | om zondaren zalig te maken. |
2. Aria (T)
tenor, strijkers, hobo 1/2, continuo
Jesus ist der Menschen Heil. | Jezus is het heil van de mensen. |
Doch wer dieses will genießen, | Maar wie dat heil wil ontvangen, |
muß sich wahrlich auch entschließen, | moet werkelijk ook besluiten |
ohne falschen Heuchelschein | om zonder vals gehuichel |
ihm alleine treu zu sein, | alleen hem trouw te zijn, |
sonst wird ihm dies nicht zu Theil. | anders valt het hem niet ten deel. |
3. Recitatief (A)
alt, continuo
Wir müssen recht im Geiste nach ihm fragen | Wij moeten oprecht naar hem vragen |
und nicht nur: hier, hier, hier ist Christus sagen, | en niet alleen zeggen: Hier, hier, hier is Christus, |
weil alle Heuchler sich mit Erklärung tragen, | want zo spreken alle huichelaars; |
sonst schänden wir das Evangelium | anders onteren we het evangelie, |
als uns‘ren besten Ruhm: | dat toch het beste is wat we hebben: |
an diesem aber merken wir, | het maakt ons duidelijk dat wij, |
daß, so wir sein Gebot betrachten, | als we ons aan zijn gebod houden |
und uns nach selbigem unsträflich achten | en dat naar beste weten niet overtreden, |
daß wir den Heiland kennen. | de Verlosser kennen. |
Dagegen läßt sich jemand einen Christen nennen, | Maar wie zich christen noemt |
und giebt der Sünde noch Gehör, | en toch gehoor geeft aan de zonde, |
der ist ein Lügner und nichts mehr. | die is een leugenaar, niets anders. |
4. Aria (B)
bas, strijkers, continuo
Jesu, Trost der Geistlich-Armen, | Jezus, troost van de geestelijk armen, |
lass dich uns're Noth erbarmen, | ontferm u over onze nood, |
hilf zur wahren Glaubens-Kraft. | geef ons de ware kracht van het geloof. |
Gieb, daß wir uns dir befehlen | Geef dat wij ons aan u toevertrouwen |
und kein falsches Wort erwählen, | en niet kiezen voor verkeerde woorden, |
daran das Verderben haft't. | waaraan het verderf kleeft. |