naar de bespreking van BWV 125

Mit Fried und Freud ich fahr dahin (BWV 125)

Johann Sebastian Bach

1. Koor

Mit Fried und Freud ich fahr dahinIn vrede en met vreugde ga ik heen
in Gottes Willen;naar Gods wil;
getrost ist mir mein Herz und Sinn,mijn hart en mijn geest zijn gerust,
sanft und stille;zacht en stil;
wie Gott mir verheißen hat,zoals God mij heeft beloofd:
der Tod ist mein Schlaf worden.de dood is mijn slaap geworden.

2. Aria (A)

Ich will auch mit gebrochnen Augen Ook met gebroken ogen wil ik
nach dir, mein treuer Heiland, sehn. uitzien naar u, mijn trouwe Verlosser.
Wenngleich des Leibes Bau zerbricht, Hoewel het gebouw van mijn lichaam instort,
doch fällt mein Herz und Hoffen nicht. begeven mijn hart en mijn hoop het niet.
Mein Jesus sieht auf mich im Sterben Mijn Jezus ziet op mij neer als ik sterf
und lässet mir kein Leid geschehn.en laat mij geen kwaad overkomen.

3. Recitatief (B)

O Wunder, daß ein Herz Wat een wonder dat een hart
vor der dem Fleisch verhaßten Gruft niet vreselijk schrikt
und gar des Todes Schmerz van het door het vlees gehate graf
sich nicht entsetzet! en zelfs niet van de smart van de dood.
Das macht Christus, Dat doet Christus,
wahr' Gottes Sohn, der treue Heiland, de ware Zoon van God, de trouwe Heiland,
der auf dem Sterbebette schon die al op het sterfbed
mit Himmelssüßigkeit den Geist ergötzet, de geest met hemelse zoetheid verblijdt,
den du mich, Herr, hast sehen lan, die u mij, Heer hebt laten zien,
da in erfüllter Zeit ein Glaubensarm toen een gelovige arm op het vervulde moment
das Heil des Herrn umfinge; het heil van de Heer omhelsde;
und machst bekannt en u verkondigt,
von dem erhabnen Gott, dem Schöpfer aller Dinge verheven God en schepper van alle dingen,
daß er sei das Leben und Heil, dat hij het leven en het heil is,
der Menschen Trost und Teil, de troost en de deelgenoot van de mensen,
ihr Retter vom Verderben hun redder van het verderf
im Tod und auch im Sterben. in de dood en ook in het sterven.

4. Aria (T, B)

Ein unbegreiflich Licht erfüllt Een onbegrijpelijk licht vervult
den ganzen Kreis der Erden. de hele wereldbol.
Es schallet kräftig fort und fort Krachtig klinkt aan één stuk door
ein höchst erwünscht Verheißungswort: een zeer welkom
Wer glaubt, soll selig werden.woord van belofte:
Wie gelooft zal zalig worden.

5. Recitatief (A)

O unerschöpfter Schatz der Güte, O onuitputtelijke schat van goedheid
so sich uns Menschen aufgetan: die voor ons mensen is verschenen:
Es wird der Welt, voor de wereld,
so Zorn und Fluch auf sich geladen, die toorn en vloek op zich heeft geladen,
ein Stuhl der Gnaden wordt een genadestoel neergezet
und Siegeszeichen aufgestellt, en een overwinningsteken opgericht
und jedes gläubige Gemüte en elk gelovig gemoed
wird in sein Gnadenreich geladen.wordt voor zijn genaderijk uitgenodigd.

6. Koraal

Er ist das Heil und selge Licht Hij is het heil en het zalige licht
für die Heiden, voor de volkeren,
zu erleuchten, die dich kennen nicht, om hen die u niet kennen te verlichten
und zu weiden. en te weiden.
Er ist deins Volks Israel Hij is de prijs, de eer, de vreugde en de zaligheid
der Preis, Ehr, Freud und Wonne. van uw volk Israel.
  
Libretto: Andreas Stübel (?) Vertaling: Ria van Hengel

Kale tekst origineel

1. Koor

Mit Fried und Freud ich fahr dahin
in Gottes Willen;
getrost ist mir mein Herz und Sinn,
sanft und stille;
wie Gott mir verheißen hat,
der Tod ist mein Schlaf worden.




2. Aria (A)

Ich will auch mit gebrochnen Augen
nach dir, mein treuer Heiland, sehn.
  Wenngleich des Leibes Bau zerbricht,
  doch fällt mein Herz und Hoffen nicht.
  Mein Jesus sieht auf mich im Sterben
  und lässet mir kein Leid geschehn.

3. Recitatief (B)

O Wunder, daß ein Herz
vor der dem Fleisch verhaßten Gruft
und gar des Todes Schmerz
sich nicht entsetzet!
Das macht Christus, 
wahr' Gottes Sohn, der treue Heiland,
der auf dem Sterbebette schon
mit Himmelssüßigkeit den Geist ergötzet,
den du mich, Herr, hast sehen lan,
da in erfüllter Zeit ein Glaubensarm
das Heil des Herrn umfinge;
und machst bekannt
von dem erhabnen Gott, dem Schöpfer aller Dinge
daß er sei das Leben und Heil,
der Menschen Trost und Teil,
ihr Retter vom Verderben
im Tod und auch im Sterben.


4. Aria (T, B)

Ein unbegreiflich Licht erfüllt
den ganzen Kreis der Erden.
  Es schallet kräftig fort und fort
  ein höchst erwünscht Verheißungswort:
  Wer glaubt, soll selig werden.

5. Recitatief (A)

O unerschöpfter Schatz der Güte,
so sich uns Menschen aufgetan:
Es wird der Welt,
so Zorn und Fluch auf sich geladen,
ein Stuhl der Gnaden
und Siegeszeichen aufgestellt,
und jedes gläubige Gemüte
wird in sein Gnadenreich geladen.

6. Koraal

Er ist das Heil und selge Licht
für die Heiden,
zu erleuchten, die dich kennen nicht,
und zu weiden.
Er ist deins Volks Israel
der Preis, Ehr, Freud und Wonne.



Libretto: Andreas Stübel (?)
	

Kale tekst Nederlandse vertaling

1. Koor

In vrede en met vreugde ga ik heen
naar Gods wil;
mijn hart en mijn geest zijn gerust,
zacht en stil;
zoals God mij heeft beloofd:
de dood is mijn slaap geworden.

2. Aria (A)

Ook met gebroken ogen wil ik
uitzien naar u, mijn trouwe Verlosser.
Hoewel het gebouw van mijn lichaam instort,
begeven mijn hart en mijn hoop het niet.
Mijn Jezus ziet op mij neer als ik sterf
en laat mij geen kwaad overkomen.

3. Recitatief (B)

Wat een wonder dat een hart
niet vreselijk schrikt
van het door het vlees gehate graf
en zelfs niet van de smart van de dood.
 Dat doet Christus,
 de ware Zoon van God, de trouwe Heiland,
die al op het sterfbed
de geest met hemelse zoetheid verblijdt,
 die u mij, Heer hebt laten zien,
toen een gelovige arm op het vervulde moment
het heil van de Heer omhelsde;
 en u verkondigt,
verheven God en schepper van alle dingen,
 dat hij het leven en het heil is,
de troost en de deelgenoot van de mensen,
hun redder van het verderf
 in de dood en ook in het sterven.

4. Aria (T, B)

Een onbegrijpelijk licht vervult
de hele wereldbol.
Krachtig klinkt aan één stuk door
een zeer welkom
woord van belofte:
Wie gelooft zal zalig worden.

5. Recitatief (A)

O onuitputtelijke schat van goedheid
die voor ons mensen is verschenen:
voor de wereld,
die toorn en vloek op zich heeft geladen,
wordt een genadestoel neergezet
en een overwinningsteken opgericht
en elk gelovig gemoed
wordt voor zijn genaderijk uitgenodigd.

6. Koraal

Hij is het heil en het zalige licht
voor de volkeren,
om hen die u niet kennen te verlichten
en te weiden.
Hij is de prijs, de eer, de vreugde en de zaligheid
van uw volk Israel.


		Vertaling: Ria van Hengel