naar de bespreking van BWV 124

Meinen Jesum lass ich nicht (BWV 124)

Johann Sebastian Bach

1. Koor

Meinen Jesum laß ich nicht,Mijn Jezus laat ik niet los,
weil er sich für mich gegeben,want hij heeft zich voor mij gegeven;
so erfordert meine Pflicht!mijn plicht eist
klettenweis’ an ihm zu kleben.dat ik als een klit aan hem vastkleef.
Er ist meines Lebens Licht,Hij is het licht van mijn leven,
meinen Jesum laß ich nicht.mijn Jezus laat ik niet los.

2. Recitatief (T)

Solange sich ein Tropfen BlutZolang er nog een druppel bloed
in Herz und Adern reget,in mijn hart en mijn aderen vloeit,
soll Jesus nur alleinmoet alleen Jezus
mein Leben und mein alles sein.mijn leven en mijn alles zijn.
Mein Jesus, der an mir so große Dinge tut:Mijn Jezus, die zulke grote dingen aan mij doet:
ich kann ja nichts als meinen Leib und Lebenik kan niets anders dan mijn lichaam en mijn leven
ihm zum Geschenke geben.hem ten geschenke geven.

3. Aria (T)

Und wenn der harte Todesschlag En als de harde klap van de dood
die Sinnen schwächt, die Glieder rühret, de zinnen verzwakt, de ledematen raakt,
wenn der dem Fleisch verhaßte Tag als de dag die door het vlees wordt gehaat
nur Furcht und Schrecken mit sich führet, alleen maar angst en schrik met zich meebrengt,
doch tröstet sich die Zuversicht: dan troost toch het vertrouwen:
ich lasse meinen Jesum nicht.ik laat mijn Jezus niet los.

4. Recitatief (B)

Doch ach! welch schweres Ungemach Maar ach, hoeveel tegenspoed
empfindet noch allhier die Seele? moet de ziel hier nog meemaken?
Wird nicht die hart gekränkte Brust Wordt het hevig gekwetste hart
zu einer Wüstenei und Marterhöhle niet een woestijn en een martelkamer
bei Jesu schmerzlichstem Verlust? als het Jezus smartelijk verliest?
Allein mein Geist sieht gläubig auf Maar mijn geest ziet gelovig uit
und an den Ort, wo Glaub und Hoffnung prangen, naar de plaats waar geloof en hoop glanzen,
allwo ich nach vollbrachtem Lauf waar ik, nadat ik mijn loop heb volbracht,
dich, Jesu, ewig soll umfangen.u, Jezus, eeuwig zal omarmen.

5. Aria / Duet (S, A)

Entziehe dich eilends, mein Herze, der Welt,Ontvlucht de wereld haastig, mijn hart,
du findest im Himmel dein wahres Vergnügen.in de hemel vind je je ware vreugde.
Wenn künftig dein Auge den Heiland erblickt,Als je oog straks de Verlosser ziet,
so wird erst dein sehnendes Herze erquickt,pas dan wordt je verlangende hart verkwikt,
so wird es in Jesu zufriedengestellt.dan wordt het in Jezus tevredengesteld.

6. Koraal

Jesum laß ich nicht von mir, Jezus laat ik niet los,
geh’ ihm ewig an der Seiten; eeuwig blijf ik naast hem gaan;
Christus läßt mich für und für Christus leidt mij voortdurend
zu den Lebensbächlein leiten. naar de levensbeekjes.
Selig, der mit mir so spricht: Gelukkig is hij die met mij dit zegt:
Meinen Jesum laß ich nicht!Mijn Jezus laat ik niet los.
  
Libretto: Andreas Stübel (?) Vertaling: Ria van Hengel

Kale tekst origineel

1. Koor

Meinen Jesum laß ich nicht,
weil er sich für mich gegeben,
so erfordert meine Pflicht!
klettenweis’ an ihm zu kleben.
Er ist meines Lebens Licht,
meinen Jesum laß ich nicht.



2. Recitatief (T)

Solange sich ein Tropfen Blut
in Herz und Adern reget,
soll Jesus nur allein
mein Leben und mein alles sein.
Mein Jesus, der an mir so große Dinge tut:
ich kann ja nichts als meinen Leib und Leben
ihm zum Geschenke geben.


3. Aria (T)

Und wenn der harte Todesschlag
die Sinnen schwächt, die Glieder rühret,
wenn der dem Fleisch verhaßte Tag
nur Furcht und Schrecken mit sich führet,
doch tröstet sich die Zuversicht:
ich lasse meinen Jesum nicht.

4. Recitatief (B)

Doch ach! welch schweres Ungemach
empfindet noch allhier die Seele?
Wird nicht die hart gekränkte Brust
zu einer Wüstenei und Marterhöhle
bei Jesu schmerzlichstem Verlust?
Allein mein Geist sieht gläubig auf
und an den Ort, wo Glaub und Hoffnung prangen,
allwo ich nach vollbrachtem Lauf
dich, Jesu, ewig soll umfangen.

5. Aria / Duet (S, A)

Entziehe dich eilends, mein Herze, der Welt,
du findest im Himmel dein wahres Vergnügen.
  Wenn künftig dein Auge den Heiland erblickt,
  so wird erst dein sehnendes Herze erquickt,
  so wird es in Jesu zufriedengestellt.

6. Koraal

Jesum laß ich nicht von mir,
geh’ ihm ewig an der Seiten;
Christus läßt mich für und für
zu den Lebensbächlein leiten.
Selig, der mit mir so spricht:
Meinen Jesum laß ich nicht!


Libretto: Andreas Stübel (?)
	

Kale tekst Nederlandse vertaling

1. Koor

Mijn Jezus laat ik niet los,
want hij heeft zich voor mij gegeven;
mijn plicht eist
dat ik als een klit aan hem vastkleef.
Hij is het licht van mijn leven,
mijn Jezus laat ik niet los.

2. Recitatief (T)

Zolang er nog een druppel bloed
in mijn hart en mijn aderen vloeit,
moet alleen Jezus
mijn leven en mijn alles zijn.
Mijn Jezus, die zulke grote dingen aan mij doet:
ik kan niets anders dan mijn lichaam en mijn leven
hem ten geschenke geven.

3. Aria (T)

En als de harde klap van de dood
de zinnen verzwakt, de ledematen raakt,
als de dag die door het vlees wordt gehaat
alleen maar angst en schrik met zich meebrengt,
dan troost toch het vertrouwen:
ik laat mijn Jezus niet los.

4. Recitatief (B)

Maar ach, hoeveel tegenspoed
moet de ziel hier nog meemaken?
Wordt het hevig gekwetste hart
niet een woestijn en een martelkamer
als het Jezus smartelijk verliest?
Maar mijn geest ziet gelovig uit
naar de plaats waar geloof en hoop glanzen,
waar ik, nadat ik mijn loop heb volbracht,
u, Jezus, eeuwig zal omarmen.

5. Aria / Duet (S, A)

Ontvlucht de wereld haastig, mijn hart,
in de hemel vind je je ware vreugde.
Als je oog straks de Verlosser ziet,
pas dan wordt je verlangende hart verkwikt,
dan wordt het in Jezus tevredengesteld.

6. Koraal

Jezus laat ik niet los,
eeuwig blijf ik naast hem gaan;
Christus leidt mij voortdurend
naar de levensbeekjes.
Gelukkig is hij die met mij dit zegt:
Mijn Jezus laat ik niet los.


		Vertaling: Ria van Hengel