naar de bespreking van BWV 123
Liebster Immanuel, Herzog der Frommen (BWV 123)
Johann Sebastian Bach
1. Koor | |
---|---|
Liebster Immanuel, | Liefste Immanuel, |
Herzog der Frommen, | hertog van de vromen, |
du, meiner Seelen Heil, | o heil van mijn ziel, |
komm, komm nur bald! | kom, kom toch snel! |
Du hast mir, höchster Schatz, | U hebt zich, o hoogste schat, |
mein Herz genommen, | mijn hart toegeëigend |
so ganz vor Liebe brennt | dat voor u van liefde brandt |
und nach dir wallt. | en naar u hunkert. |
Nichts kann auf Erden | Niets op aarde |
mir liebers werden, | kan mij dierbaarder worden |
als wenn ich meinen Jesum stets behalt. | dan het eeuwige bezit van mijn Jezus. |
2. Recitatief (A) | |
Die Himmelssüßigkeit, | De hemelse zoetheid, |
der Auserwählten Lust | het genot van de uitverkorenen |
erfüllt auf Erden schon mein Herz und Brust, | vult hier op aarde reeds mijn hart en mijn gemoed |
wenn ich den Jesusnamen nenne | als ik de naam van Jezus noem |
und sein verborgnes Manna kenne: | en zijn verborgen manna ken: |
Gleichwie der Tau ein dürres Land erquickt, | Zoals de dauw een dor land verkwikt, |
so ist mein Herz | zo is mijn hart |
auch bei Gefahr und Schmerz | ook in gevaar en pijn |
in Freudigkeit durch Jesu Kraft entzückt. | verrukt van vreugde door de kracht van Jezus. |
3. Aria (T) | |
Auch die harte Kreuzesreise | Ook de harde kruisreis |
und der Tränen bittre Speise | en de bittere tranenspijs |
schreckt mich nicht. | jagen mij geen angst aan. |
Wenn die Ungewitter toben, | Als het onweer raast, |
sendet Jesus mir von oben | stuurt Jezus mij uit de hoge |
Heil und Licht. | heil en licht. |
4. Recitatief (B) | |
Kein Höllenfeind kann mich verschlingen, | Geen vijand uit de hel kan mij verslinden, |
das schreiende Gewissen schweigt. | het schreeuwende geweten zwijgt, |
Was sollte mich der Feinde Zahl umringen? | waarom zou de massa vijanden mij benauwen? |
Der Tod hat selbsten keine Macht, | De dood zelf heeft geen macht, |
mir aber ist der Sieg schon zugedacht, | maar mij is de overwinning al toebedacht, |
weil sich mein Helfer mir, mein Jesus, zeigt. | omdat mijn helper, mijn Jezus, zich aan mij toont. |
5. Aria (B) | |
Laß, o Welt, mich aus Verachtung | Laat mij, o wereld, uit verachting |
in betrübter Einsamkeit! | in droeve eenzaamheid! |
Jesus, der ins Fleisch gekommen | Jezus, die in het vlees is gekomen |
und mein Opfer angenommen, | en die mijn offer heeft aangenomen, |
bleibet bei mir allezeit. | blijft altijd bij mij. |
6. Koraal | |
Drum fahrt nur immer hin, ihr Eitelkeiten, | Verdwijn dus maar, ijdelheden, |
du, Jesu, du bist mein, und ich bin dein; | u, Jezus, u bent van mij, en ik ben van u; |
ich will mich von der Welt | ik wil mij van de wereld afkeren |
zu dir bereiten; | en mij gereedmaken voor u; |
du sollst in meinem Herz und Munde sein. | u moet in mijn hart en in mijn mond zijn. |
Mein ganzes Leben sei dir ergeben, | Moge mijn hele leven u dienstbaar zijn |
bis man mich einsten legt ins Grab hinein. | totdat ik eens in mijn graf word gelegd. |
Libretto: Andreas Stübel (?) | Vertaling: Ria van Hengel |
Kale tekst origineel
1. Koor
Liebster Immanuel,
Herzog der Frommen,
du, meiner Seelen Heil,
komm, komm nur bald!
Du hast mir, höchster Schatz,
mein Herz genommen,
so ganz vor Liebe brennt
und nach dir wallt.
Nichts kann auf Erden
mir liebers werden,
als wenn ich meinen Jesum stets behalt.
2. Recitatief (A)
Die Himmelssüßigkeit,
der Auserwählten Lust
erfüllt auf Erden schon mein Herz und Brust,
wenn ich den Jesusnamen nenne
und sein verborgnes Manna kenne:
Gleichwie der Tau ein dürres Land erquickt,
so ist mein Herz
auch bei Gefahr und Schmerz
in Freudigkeit durch Jesu Kraft entzückt.
3. Aria (T)
Auch die harte Kreuzesreise
und der Tränen bittre Speise
schreckt mich nicht.
Wenn die Ungewitter toben,
sendet Jesus mir von oben
Heil und Licht.
4. Recitatief (B)
Kein Höllenfeind kann mich verschlingen,
das schreiende Gewissen schweigt.
Was sollte mich der Feinde Zahl umringen?
Der Tod hat selbsten keine Macht,
mir aber ist der Sieg schon zugedacht,
weil sich mein Helfer mir, mein Jesus, zeigt.
5. Aria (B)
Laß, o Welt, mich aus Verachtung
in betrübter Einsamkeit!
Jesus, der ins Fleisch gekommen
und mein Opfer angenommen,
bleibet bei mir allezeit.
6. Koraal
Drum fahrt nur immer hin, ihr Eitelkeiten,
du, Jesu, du bist mein, und ich bin dein;
ich will mich von der Welt
zu dir bereiten;
du sollst in meinem Herz und Munde sein.
Mein ganzes Leben sei dir ergeben,
bis man mich einsten legt ins Grab hinein.
Libretto: Andreas Stübel (?)
Kale tekst Nederlandse vertaling
1. Koor
Liefste Immanuel,
hertog van de vromen,
o heil van mijn ziel,
kom, kom toch snel!
U hebt zich, o hoogste schat,
mijn hart toegeëigend
dat voor u van liefde brandt
en naar u hunkert.
Niets op aarde
kan mij dierbaarder worden
dan het eeuwige bezit van mijn Jezus.
2. Recitatief (A)
De hemelse zoetheid,
het genot van de uitverkorenen
vult hier op aarde reeds mijn hart en mijn gemoed
als ik de naam van Jezus noem
en zijn verborgen manna ken:
Zoals de dauw een dor land verkwikt,
zo is mijn hart
ook in gevaar en pijn
verrukt van vreugde door de kracht van Jezus.
3. Aria (T)
Ook de harde kruisreis
en de bittere tranenspijs
jagen mij geen angst aan.
Als het onweer raast,
stuurt Jezus mij uit de hoge
heil en licht.
4. Recitatief (B)
Geen vijand uit de hel kan mij verslinden,
het schreeuwende geweten zwijgt,
waarom zou de massa vijanden mij benauwen?
De dood zelf heeft geen macht,
maar mij is de overwinning al toebedacht,
omdat mijn helper, mijn Jezus, zich aan mij toont.
5. Aria (B)
Laat mij, o wereld, uit verachting
in droeve eenzaamheid!
Jezus, die in het vlees is gekomen
en die mijn offer heeft aangenomen,
blijft altijd bij mij.
6. Koraal
Verdwijn dus maar, ijdelheden,
u, Jezus, u bent van mij, en ik ben van u;
ik wil mij van de wereld afkeren
en mij gereedmaken voor u;
u moet in mijn hart en in mijn mond zijn.
Moge mijn hele leven u dienstbaar zijn
totdat ik eens in mijn graf word gelegd.
Vertaling: Ria van Hengel