naar de bespreking van BWV 122

Das neugeborne Kindelein (BWV 122)

Johann Sebastian Bach

1. Koor

Das neugeborne Kindelein,Het nieuwgeboren kindeke,
das herzeliebe Jesuleinde lieve kleine Jezus
bringt abermal ein neues Jahrbrengt wederom een nieuw jaar
der auserwählten Christenschar.aan de uitverkoren christenschare.

2. Aria (B)

O Menschen, die ihr täglich sündigt,O mensen, die dagelijks zondigen,
ihr sollt der Engel Freude sein.jullie moeten de vreugde van de engelen zijn.
Ihr jubilierendes Geschrei,Hun juichende kreet
daß Gott mit euch versöhnet sei,dat God met jullie verzoend is,
hat euch den süßen Trost verkündigt.heeft jullie de zoete troost verkondigd.

3. Recitatief (S)

Die Engel, welche sich zuvor De engelen, die vroeger
vor euch als vor Verfluchten scheuen, voor jullie terugschrokken als voor vervloekten,
erfüllen nun die Luft im höhern Chor, vullen nu de lucht in hun verheven koor
[Des freuen sich die Engelein,] [Daarover verheugen zich de engeltjes,]
um über euer Heil sich zu erfreuen. om zich te verheugen over jullie heil.
Gott, so euch aus dem Paradies God, die jullie heeft verstoten uit het paradijs,
[die gerne um und bei uns sein,] [die graag om ons heen en bij ons zijn,]
aus englischer Gemeinschaft stieß, uit de gemeenschap van de engelen,
läßt euch nun wiederum auf Erden zorgt er nu weer voor dat jullie op aarde
durch seine Gegenwart vollkommen selig werden: door zijn aanwezigheid volkomen zalig worden.
[sie singen in den Lüften frei,] [zij zingen vrij in de luchten]
So danket nun mit vollem Munde Dank dus nu volmondig
vor die gewünschte Zeit im neuen Bunde! voor de gewenste tijd in het nieuwe verbond.
[daß Gott mit uns versöhnet sei.][dat God met ons verzoend is.]

4. Aria / Terzet (S, A, T)

Ist Gott versöhnt und unser Freund, Als God verzoend is en onze vriend,
O wohl uns, die wir an ihn glauben, Gelukkig zijn wij die in hem geloven,
was kann uns tun der arge Feind? wat kan de boze vijand ons dan doen?
sein Grimm kann unsern Trost nicht rauben; zijn woede kan onze troost niet stelen;
Trotz Teufel und der Höllen Pfort, Ondanks duivel en hellepoort,
ihr Wüten wird sie wenig nützen: hun geraas zal ze weinig baten,
das Jesulein ist unser Hort. is het Jezuskind onze toevlucht.
Gott ist mit uns und will uns schützen.God is met ons en zal ons beschermen.

5. Recitatief (B)

Dies ist ein Tag, den selbst der Herr gemacht,Dit is een dag, gemaakt door de Heer zelf,
der seinen Sohn in diese Welt gebracht.die zijn Zoon naar deze wereld heeft gestuurd.
O selge Zeit, die nun erfüllt!O zalige tijd die nu vervuld is!
o gläubig’s Warten, das nunmehr gestillt!O gelovig wachten dat nu gestild is!
o Glaube, der sein Ende sieht!O geloof dat ziet waarop het gericht is!
o Liebe, die Gott zu sich zieht!O liefde die God naar zich toe trekt!
o Freudigkeit, so durch die Trübsal dringtO vreugde die door de ellende heen dringt
und Gott der Lippen Opfer bringt!en God het offer van de lippen brengt!

6. Koraal

Es bringt das rechte Jubeljahr,Het brengt het ware jubeljaar,
was trauren wir denn immerdar?waarom zouden wij dan voor altijd treuren?
Frisch auf! itzt ist es Singens Zeit,Komaan, nu is het tijd om te zingen,
das Jesulein wendt alles Leid.het Jezuskind doet al het leed verdwijnen.
  
Libretto: Andreas Stübel (?) Vertaling: Ria van Hengel

Kale tekst origineel

1. Koor

Das neugeborne Kindelein,
das herzeliebe Jesulein
bringt abermal ein neues Jahr
der auserwählten Christenschar.

2. Aria (B)

O Menschen, die ihr täglich sündigt,
ihr sollt der Engel Freude sein.
  Ihr jubilierendes Geschrei,
  daß Gott mit euch versöhnet sei,
  hat euch den süßen Trost verkündigt.

3. Recitatief (S)

Die Engel, welche sich zuvor
vor euch als vor Verfluchten scheuen,
erfüllen nun die Luft im höhern Chor,
[Des freuen sich die Engelein,]
um über euer Heil sich zu erfreuen.
Gott, so euch aus dem Paradies
[die gerne um und bei uns sein,]
aus englischer Gemeinschaft stieß,
läßt euch nun wiederum auf Erden
durch seine Gegenwart vollkommen selig werden:
[sie singen in den Lüften frei,]
So danket nun mit vollem Munde
vor die gewünschte Zeit im neuen Bunde!
[daß Gott mit uns versöhnet sei.]

4. Aria / Terzet (S, A, T)

 Ist Gott versöhnt und unser Freund,
O wohl uns, die wir an ihn glauben,
 was kann uns tun der arge Feind?
sein Grimm kann unsern Trost nicht rauben;
 Trotz Teufel und der Höllen Pfort,
ihr Wüten wird sie wenig nützen:
 das Jesulein ist unser Hort.
Gott ist mit uns und will uns schützen.

5. Recitatief (B)

Dies ist ein Tag, den selbst der Herr gemacht,
der seinen Sohn in diese Welt gebracht.
O selge Zeit, die nun erfüllt!
o gläubig’s Warten, das nunmehr gestillt!
o Glaube, der sein Ende sieht!
o Liebe, die Gott zu sich zieht!
o Freudigkeit, so durch die Trübsal dringt
und Gott der Lippen Opfer bringt!

6. Koraal

Es bringt das rechte Jubeljahr,
was trauren wir denn immerdar?
Frisch auf! itzt ist es Singens Zeit,
das Jesulein wendt alles Leid.


Libretto: Andreas Stübel (?)
	

Kale tekst Nederlandse vertaling

1. Koor

Het nieuwgeboren kindeke,
de lieve kleine Jezus
brengt wederom een nieuw jaar
aan de uitverkoren christenschare.

2. Aria (B)

O mensen, die dagelijks zondigen,
jullie moeten de vreugde van de engelen zijn.
Hun juichende kreet
dat God met jullie verzoend is,
heeft jullie de zoete troost verkondigd.

3. Recitatief (S)

De engelen, die vroeger
voor jullie terugschrokken als voor vervloekten,
vullen nu de lucht in hun verheven koor
[Daarover verheugen zich de engeltjes,]
om zich te verheugen over jullie heil.
God, die jullie heeft verstoten uit het paradijs,
[die graag om ons heen en bij ons zijn,]
uit de gemeenschap van de engelen,
zorgt er nu weer voor dat jullie op aarde
door zijn aanwezigheid volkomen zalig worden.
[zij zingen vrij in de luchten]
Dank dus nu volmondig
voor de gewenste tijd in het nieuwe verbond.
[dat God met ons verzoend is.]

4. Aria / Terzet (S, A, T)

 Als God verzoend is en onze vriend,
Gelukkig zijn wij die in hem geloven,
 wat kan de boze vijand ons dan doen?
zijn woede kan onze troost niet stelen;
 Ondanks duivel en hellepoort,
hun geraas zal ze weinig baten,
 is het Jezuskind onze toevlucht.
God is met ons en zal ons beschermen.

5. Recitatief (B)

Dit is een dag, gemaakt door de Heer zelf,
die zijn Zoon naar deze wereld heeft gestuurd. 
O zalige tijd die nu vervuld is!
O gelovig wachten dat nu gestild is!
O geloof dat ziet waarop het gericht is!
O liefde die God naar zich toe trekt!
O vreugde die door de ellende heen dringt
en God het offer van de lippen brengt!

6. Koraal

Het brengt het ware jubeljaar,
waarom zouden wij dan voor altijd treuren?
Komaan, nu is het tijd om te zingen,
het Jezuskind doet al het leed verdwijnen.


		Vertaling: Ria van Hengel