naar de bespreking van BWV 12

Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen (BWV 12)

Johann Sebastian Bach

1. Sinfonia

2. Koor

Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen, Wenen, klagen, bezorgd zijn, vrezen,
Angst und Not angst en nood
sind der Christen Tränenbrot, zijn het tranenbrood van de christenen
die das Zeichen Jesu tragen.die het teken van Jezus dragen.

3. Recitatief (A)

»Wir müssen durch viel Trübsal'Wij moeten door veel beproevingen
in das Reich Gottes eingehen.«het koninkrijk van God binnengaan.'

4. Aria (A)

Kreuz und Krone sind verbunden,Kruis en kroon zijn verbonden,
Kampf und Kleinod sind vereint.wedstrijd en medaille zijn één.
Christen haben alle StundenChristenen hebben ieder uur
ihre Qual und ihren Feind,hun pijn en hun vijand,
doch ihr Trost sind Christi Wunden.maar de wonden van Christus zijn hun troost.

5. Aria (B)

Ich folge Christo nach,Ik volg Christus na,
von ihm will ich nicht lassenik wil hem niet loslaten
im Wohl und Ungemach,in voor- en tegenspoed,
im Leben und Erblassen.in leven en in sterven.
Ich küsse Christi Schmach,Ik kus de smaad van Christus,
ich will sein Kreuz umfassen.ik wil zijn kruis omarmen.
Ich folge Christo nach,Ik volg Christus na,
von ihm will ich nicht lassen.ik wil hem niet loslaten.

6. Aria (T)

Sei getreu, alle Pein Wees getrouw, alle pijn
wird doch nur ein Kleines sein. zal toch maar kort duren.
Nach dem Regen Na de regen
blüht der Segen, bloeit de zegen,
alles Wetter geht vorbei, elk onweer gaat voorbij,
sei getreu, sei getreu.wees getrouw, wees getrouw.

7. Koraal

Was Gott tut, das ist wohlgetan, Wat God doet dat is welgedaan,
dabei will ich verbleiben, dat wil ik vasthouden;
es mag mich auf die rauhe Bahn al drijven nood, dood en ellende
Not, Tod und Elend treiben, mij het ruwe pad op,
so wird Gott mich God zal mij
ganz väterlich heel vaderlijk
in seinen Armen halten, in zijn armen houden,
drum laß ich ihn nur walten.daarom laat ik hem maar regeren.
  
Libretto: Salomo Franck Vertaling: Ria van Hengel

Kale tekst origineel

1. Sinfonia



2. Koor

Weinen, Klagen, Sorgen, Zagen,
Angst und Not 
sind der Christen Tränenbrot,
 die das Zeichen Jesu tragen.

3. Recitatief (A)

»Wir müssen durch viel Trübsal
in das Reich Gottes eingehen.«

4. Aria (A)

Kreuz und Krone sind verbunden,
Kampf und Kleinod sind vereint.
  Christen haben alle Stunden
  ihre Qual und ihren Feind,
  doch ihr Trost sind Christi Wunden.

5. Aria (B)

Ich folge Christo nach,
von ihm will ich nicht lassen
im Wohl und Ungemach,
im Leben und Erblassen.
Ich küsse Christi Schmach,
ich will sein Kreuz umfassen.
Ich folge Christo nach,
von ihm will ich nicht lassen.

6. Aria (T)

Sei getreu, alle Pein
wird doch nur ein Kleines sein.
  Nach dem Regen
  blüht der Segen,
  alles Wetter geht vorbei,
  sei getreu, sei getreu.

7. Koraal

Was Gott tut, das ist wohlgetan,
dabei will ich verbleiben,
es mag mich auf die rauhe Bahn
Not, Tod und Elend treiben,
so wird Gott mich
ganz väterlich
in seinen Armen halten,
drum laß ich ihn nur walten.


Libretto: Salomo Franck
	

Kale tekst Nederlandse vertaling

1. Sinfonia



2. Koor

Wenen, klagen, bezorgd zijn, vrezen,
angst en nood
zijn het tranenbrood van de christenen
 die het teken van Jezus dragen.

3. Recitatief (A)

'Wij moeten door veel beproevingen
het koninkrijk van God binnengaan.'

4. Aria (A)

Kruis en kroon zijn verbonden,
wedstrijd en medaille zijn één.
Christenen hebben ieder uur
hun pijn en hun vijand,
maar de wonden van Christus zijn hun troost.

5. Aria (B)

Ik volg Christus na,
ik wil hem niet loslaten
in voor- en tegenspoed,
in leven en in sterven.
Ik kus de smaad van Christus,
ik wil zijn kruis omarmen.
Ik volg Christus na,
ik wil hem niet loslaten.

6. Aria (T)

Wees getrouw, alle pijn
zal toch maar kort duren.
Na de regen
bloeit de zegen,
elk onweer gaat voorbij,
wees getrouw, wees getrouw.

7. Koraal

Wat God doet dat is welgedaan,
dat wil ik vasthouden;
al drijven nood, dood en ellende
mij het ruwe pad op,
God zal mij
heel vaderlijk
in zijn armen houden,
daarom laat ik hem maar regeren.


		Vertaling: Ria van Hengel