naar de bespreking van BWV 107

Was willst du dich betrüben (BWV 107)

Johann Sebastian Bach

1. (Vs 1) Koor

Was willst du dich betrüben, Waarom ben je bedroefd,
o meine liebe Seel? mijn lieve ziel?
Ergib dich, den zu lieben, Geef je over en heb hem lief
der heißt Immanuel! die Immanuël heet!
Vertraue ihm allein, Vertrouw alleen hem,
er wird gut alles machen hij zal alles goed maken
und fördern deine Sachen, en alles bevorderen
wie dirs wird selig sein!wat tot jouw zaligheid dient.

2. (Vs 2) Recitatief (B)

Denn Gott verlässet keinen, Want God verlaat niemand
der sich auf ihn verläßt, die op hem vertrouwt,
er bleibt getreu den Seinen, hij blijft trouw aan de zijnen
die ihn vertrauen fest. die op hem bouwen.
Läßt sichs an wunderlich, Als er nare dingen gebeuren,
so laß dir doch nicht grauen! wees dan toch niet bang!
Mit Freuden wirst du schauen, Vol vreugde zal je zien
wie Gott wird retten dich. hoe God je zal redden.

3. (Vs 3) Aria (B)

Auf ihn magst du es wagen Met hem kun je het wagen
mit unerschrocknem Mut, met een onverschrokken gemoed,
du wirst mit ihm erjagen, met hem zal je verkrijgen
was dir ist nütz und gut. wat nuttig en goed voor je is.
Was Gott beschlossen hat, Wat God heeft besloten,
das kann niemand hindern, dat kan door geen mensenkind
aus allen Menschenkindern; worden tegengegaan
es geht nach seinem Rat.het gaat volgens zijn besluit.

4. (Vs 4) Aria (T)

Wenn auch gleich aus der HöllenOok al zou de Satan
der Satan wollte sichuit de hel komen
dir selbst entgegenstellenom tegenover jou te gaan staan
und toben wider dich,en tegen je tekeer te gaan,
so muß er doch mit Spotthij zal toch, ten spot,
von seinen Ränken lassen,moeten afzien van de snode plannen
damit er dich will fassen;waarmee hij jou te pakken wil krijgen;
denn dein Werk fördert Gott.want God bevordert wat jij doet.

5. (Vs 5) Aria (S)

Er richts zu seinen EhrenHij regelt het tot zijn eer
und deiner Seligkeit;en tot jouw zaligheid;
solls sein, kein Mensch kanns wehren.geen mens kan het tegengaan,
und wärs ihm noch so leid.hoe jammer hij dat ook vindt.
Wills denn Gott haben nicht,Want als God het niet wil,
so kanns niemand forttreiben,dan kan niemand het doorzetten,
es muß zurükke bleiben,het moet ophouden,
was Gott will, das geschieht.wat God wil, dat gebeurt.

6. (Vs 6) Aria (T)

Drum ich mich ihm ergebe, Daarom geef ik me aan hem over,
ihm sei es heimgestellt; ik vertrouw het aan hem toe;
nach nichts ich sonst mehr strebe, ik streef alleen nog maar
denn nur was ihm gefällt. naar dat wat hem behaagt.
Drauf wart ich und bin still, Daar wacht ik op en ik ben stil,
sein Will der ist der beste. zijn wil is de beste.
Das glaub ich steif und feste, Dit geloof ik vast en zeker:
Gott mach es, wie er will!God doet zoals hij wil!

7. (Vs 7) Koraal

Herr, gib, daß ich dein EhreHeer, geef dat ik uw eer
ja all mein Leben langmijn hele leven
von Herzengrund vermehre,van harte vergroot
dir sage Lob und Dank!en u lof en dank zeg!
O Vater, Sohn und Geist,O Vader, Zoon en Geest,
der du aus lauter Gnadendie uit louter genade
abwendest Not und Schaden,nood en schade afwendt,
sei immerdar gepreist.u zij altijd geprezen!
  
Libretto: onbekend Vertaling: Ria van Hengel

Kale tekst origineel

1. (Vs 1) Koor

Was willst du dich betrüben,
o meine liebe Seel?
Ergib dich, den zu lieben,
der heißt Immanuel!
Vertraue ihm allein,
er wird gut alles machen
und fördern deine Sachen,
wie dirs wird selig sein!

2. (Vs 2) Recitatief (B)

Denn Gott verlässet keinen,
der sich auf ihn verläßt,
er bleibt getreu den Seinen,
die ihn vertrauen fest.
Läßt sichs an wunderlich,
so laß dir doch nicht grauen!
Mit Freuden wirst du schauen,
wie Gott wird retten dich.


3. (Vs 3) Aria (B)

Auf ihn magst du es wagen
mit unerschrocknem Mut,
du wirst mit ihm erjagen,
was dir ist nütz und gut.
Was Gott beschlossen hat,
das kann niemand hindern,
aus allen Menschenkindern;
es geht nach seinem Rat.

4. (Vs 4) Aria (T)

Wenn auch gleich aus der Höllen
der Satan wollte sich
dir selbst entgegenstellen
und toben wider dich,
so muß er doch mit Spott
von seinen Ränken lassen,
damit er dich will fassen;
denn dein Werk fördert Gott.

5. (Vs 5) Aria (S)

Er richts zu seinen Ehren
und deiner Seligkeit;
solls sein, kein Mensch kanns wehren.
und wärs ihm noch so leid.
Wills denn Gott haben nicht,
so kanns niemand forttreiben,
es muß zurükke bleiben,
was Gott will, das geschieht.


6. (Vs 6) Aria (T)

Drum ich mich ihm ergebe,
ihm sei es heimgestellt;
nach nichts ich sonst mehr strebe,
denn nur was ihm gefällt.
Drauf wart ich und bin still,
sein Will der ist der beste.
Das glaub ich steif und feste,
Gott mach es, wie er will!

7. (Vs 7) Koraal

Herr, gib, daß ich dein Ehre
ja all mein Leben lang
von Herzengrund vermehre,
dir sage Lob und Dank!
O Vater, Sohn und Geist,
der du aus lauter Gnaden
abwendest Not und Schaden,
sei immerdar gepreist.


Libretto: onbekend
	

Kale tekst Nederlandse vertaling

1. (Vs 1) Koor

Waarom ben je bedroefd,
mijn lieve ziel?
Geef je over en heb hem lief
die Immanuël heet!
Vertrouw alleen hem,
hij zal alles goed maken
en alles bevorderen
wat tot jouw zaligheid dient.

2. (Vs 2) Recitatief (B)

Want God verlaat niemand
die op hem vertrouwt,
hij blijft trouw aan de zijnen
die op hem bouwen.
Als er nare dingen gebeuren,
wees dan toch niet bang!
Vol vreugde zal je zien
hoe God je zal redden.

3. (Vs 3) Aria (B)

Met hem kun je het wagen
met een onverschrokken gemoed,
met hem zal je verkrijgen
wat nuttig en goed voor je is.
Wat God heeft besloten,
dat kan door geen mensenkind
worden tegengegaan
het gaat volgens zijn besluit.

4. (Vs 4) Aria (T)

Ook al zou de Satan
uit de hel komen
om tegenover jou te gaan staan
en tegen je tekeer te gaan,
hij zal toch, ten spot,
moeten afzien van de snode plannen
waarmee hij jou te pakken wil krijgen;
want God bevordert wat jij doet.

5. (Vs 5) Aria (S)

Hij regelt het tot zijn eer
en tot jouw zaligheid;
geen mens kan het tegengaan,
hoe jammer hij dat ook vindt.
Want als God het niet wil,
dan kan niemand het doorzetten,
het moet ophouden,
wat God wil, dat gebeurt.

6. (Vs 6) Aria (T)

Daarom geef ik me aan hem over,
ik vertrouw het aan hem toe;
ik streef alleen nog maar
naar dat wat hem behaagt.
Daar wacht ik op en ik ben stil,
zijn wil is de beste.
Dit geloof ik vast en zeker:
God doet zoals hij wil!

7. (Vs 7) Koraal

Heer, geef dat ik uw eer
mijn hele leven
van harte vergroot
en u lof en dank zeg!
O Vader, Zoon en Geest,
die uit louter genade
nood en schade afwendt,
u zij altijd geprezen!


		Vertaling: Ria van Hengel