Het Luthers kerkelijk jaar
In de Lutherse liturgische kalender (die daarin niet afwijkt van de voormalige Rooms-Katholieke3)) dragen de zondagen voor en na Pasen Latijnse namen die zijn afgeleid van de eerste woorden van de voorgeschreven introïtustekst van de dag. | |||||
zondag | K E R S T C Y C L U S | ||||
4e voor Kerst | 1e Advent | ||||
3e voor Kerst | 2e Advent | ||||
2e voor Kerst | 3e Advent | ||||
laatste voor Kerst | 4e Advent | ||||
25 december | 1e Kerstdag | ||||
26 december | 2e Kerstdag | ||||
27 december | 3e Kerstdag | ||||
eventueel | [zondag tussen 27 en 31/12] | ||||
1 januari | Festum Circumcisione Christi | Nieuwjaar | |||
eventueel | [zondag tussen 1 en 6 januari] | ||||
6 januari | Epifanie, feest v/d verschijning van Christus | Driekoningen | |||
1e na Epifanie | |||||
eventueel | [2e- 6e na Epifanie] | ||||
P A A S C Y C L U S | |||||
voor Pasen | genaamd | ook wel | Introïtustekst | ||
9e (2e-7e na Epifanie) | Circumdederunt | Septuagesima1) | (Ps 18:5) Circumdederunt me gemitus mortis / Banden des doods omvingen mij. | ||
8e | Exsurge | Sexagesima1) | (Ps 44:24) Exsurge, quare obdormis, Domine / Wordt wakker, waarom slaapt gij, Heer. | ||
7e | Estomihi | Quinquagesima1) `carnavalszondag` | (Ps 31:3) Esto mihi in Deum protectorem / Wees mijn beschermer. | ||
6e | Invocabit2) | Quadragesima1) 1e vastenzondag | (Ps 91:15) Invocabit me / Als hij mij roept | ||
5e | Reminiscere2) | 2e vastenzondag | (Ps 25:6) Reminiscere miserationum tuarum / Gedenk uw barmhartigheid | ||
4e | Oculi | 3e vastenzondag | (Ps 25:15) Oculi mei semper ad Dominum / Mijn ogen zijn gericht op de Heer | ||
3e | Laetare2) | 4e vastenzondag | (Jes 66:10) Laetare, Jerusalem / Verheugt u, Jeruzalem | ||
2e | Judica2) | 5e vastenzondag | (Ps 43:1) Judica me, Deus / Doe mij recht, God | ||
1e | Palmarum | 6e vastenzondag | |||
PASEN <22/3 - 25/4> | |||||
na Pasen 1e | Quasimodogeniti | Witte Zondag | (1. Petr 2:2) Quasi modo geniti infantes / Als pasgeboren kinderen... | ||
2e | Misericordias Domini | (Ps. 89:2) Misericordias Domini in aeternum cantabo / Van de genade van de Heer zal ik steeds zingen | |||
3e | Jubilate | (Ps. 66:1) Jubilate Deo omnes terra / Looft God, ganse aarde. | |||
4e | Cantate | (Ps 98:1) Cantate Domino canticum novum / Zingt de Heer een nieuw lied | |||
5e | Rogate | Bidt! (Ps 66:20) Benedictus Deus qui non abstulit orationem meam / Geprezen zij God die mijn gebed heeft verhoord. | |||
Hemelvaart | |||||
6e | Exaudi | (Ps. 27:7) Exaudi, Domine, vocem meam / Hoor, Heer, mijn stem | |||
PINKSTEREN <10/5 - 13/6> | 1e Pinksterdag 2e Pinksterdag 3e Pinksterdag | ||||
1e na Pinksteren | TRINITATIS | ||||
na Trinitatis | 1e - 23e | ||||
eventueel | [24e - 27e] | ||||
1) De zesde tot negende zondag voor Pasen luisteren ook naar de namen Quadragesima, Quinquagesima, Sexagesima en Septuagesima wat achtereenvolgens betekent de 40ste, 50ste, 60ste en 70ste. Hoezo: tien dagen per week? De verklaring ligt in het begrip ‘veertigdagentijd' als synoniem voor de vastentijd. De periode tussen Aswoensdag en Pasen beslaat weliswaar 46 dagen, maar na aftrek van de zes tussenliggende zondagen waarop niet wordt gevast resten er precies veertig werk- c.q. vastendagen. Zondag Quadragesima, ‘de veertigste' is dus de eerste zondag in die veertig-dagenperiode; de aan Quadragesima voorafgaande drie zondagen kregen ooit in de geschiedenis gemakshalve de namen van de opvolgende tientallen. (Het Tweede Vaticaans Concilie van de Rooms-Katholieke kerk, 1962 - 1965, schafte deze drie voor-vastenzondagen af.) 2) Vier vastenzondagen komen in Bachs cantatelijst niet voor omdat de vastentijd in Leipzig ook muzikale tempus clausum was; alleen voor Oculi en Palmzondag componeerde hij in Weimar cantates. 3) Met een kalenderhervorming verving Paus Gregorius XIII in 1582 de tot dan toe geldende, op Julius Caesar teruggaande Juliaanse kalender; om de cumulatieve effecten daarvan ongedaan te maken gingen tien dagen verloren (4 oktober 1582 werd gevolgd door 15 oktober). Deze kalenderhervorming werd met name in de protestantse gebieden slechts met grote vertraging gevolgd. In Bachs Thüringen en Sachsen pas in 1700, maar ook toen werd de nieuwe berekeningswijze van de Paasdatum nog niet overgenomen. Dat leidde ertoe dat nog in 1724 Pasen in Leipzig - astronomisch correct - werd gevierd op 9 april terwijl dat elders overwegend op 16 april gebeurde. Ook alle aan de Paasdatum geliëerde zondagen in 1724 (tot en met de laatste na Trinitatis!) vallen dus één week vroeger dan de huidige, moderne "eeuwige kalenders" aangeven. Ook in 1744 verschilden de astronomisch en de kerkelijk-gregoriaans berekende Pasen nog eens een week. Om een dreigende herhaling van dit regelmatig terugkerend ongemak in 1778 en '98 te voorkomen besloot de Duitse Rijksdag in 1775 de gregoriaanse berekeningswijze algemeen geldend te verklaren. Deze regel volgt sindsdien de gehele christenheid buiten de Oosterse-Orthodoxie. (artikel Joseph Bach, 1907)alle recente en toekomstige Kerkelijk Jaren |